M3 H4 woordenschat NN homoniemen

te doen:
nakijken lezen H4 opdr. 2, 3 en 4 (2 van de 3)
herhalen woordenschat H3
uitleg woordenschat H4
maken woordenschat H4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

te doen:
nakijken lezen H4 opdr. 2, 3 en 4 (2 van de 3)
herhalen woordenschat H3
uitleg woordenschat H4
maken woordenschat H4

Slide 1 - Slide

nakijken opdr. 2, 3 en 4
Neem de opdrachten voor je.
Pak het antwoordblad uit bestanden in ons team.
Kijk het nauwkeurig na.
Klaar? Even wat voor jezelf doen.
Vragen? Zet het in het chatvenster.

timer
15:00

Slide 2 - Slide

woordenschat H3
We gaan testen welke woorden/begrippen/uitdrukkingen je al goed kent en welke je de komende weken nog moet leren.

Succes

Slide 3 - Slide

Wat betekent rendement?
A
rente
B
iemand die renteniert
C
opbrengst
D
winst

Slide 4 - Quiz

Wat betekent op prijs stellen?
A
respecteren
B
de juiste prijs weten
C
onderhandelen
D
waarderen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent passief?
A
bezig zijn
B
een vrucht
C
niets doen
D
ergens voorbij gaan

Slide 6 - Quiz

Wat betekent oorsprong?
A
begin
B
einde
C
oorsmeer
D
sprong tot oorhoogte

Slide 7 - Quiz

Wat betekent nonchalant?
A
losjes
B
niet zingend
C
elegant
D
niet nadenkend

Slide 8 - Quiz

Wat betekent aankondigen?
A
rond bazuinen
B
bekend maken
C
praten
D
melden

Slide 9 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In de … lopen
A
broccoli
B
sloot
C
soep
D
gracht

Slide 10 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Op je … gevallen zijn
A
liefje
B
kont
C
knie
D
achterhoofd

Slide 11 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
je … voorbij praten
A
oren
B
neus
C
ogen
D
mond

Slide 12 - Quiz

Wat betekent facetten?
A
knopen op het uiteinde van je mouw
B
kanten van een zaak
C
zakdoekje in je borstzak
D
verhaal over een zaak

Slide 13 - Quiz

Wat betekent aanvankelijk?
A
dat je niet erg zelfstandig bent
B
in het begin
C
dat je erg zelfstandig bent
D
op het einde

Slide 14 - Quiz

Hoe nu verder?
Kende je het al goed? Hoe zorg je ervoor dat je het over 3 weken nog kent?
Kende je er nog niets van of matig? Maak een planning hoe je de woordenschatlijst uit je hoofd leert voor de week van 6 april.

Slide 15 - Slide

uitleg woordenschat H4 (blz. 137-140

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

homoniemen
Woord met twee of meer betekenissen.
Wat betekent synoniem ook alweer?

Slide 21 - Slide

aan het werk:
nakijken: lezen H4 (antwoorden staan op magister)
leren: woordenschat H3, theorie H4 (blz. 137)
maken: opdr. 2 t/m 7 (blz. 137 - 140)
(dinsdag 24 maart nakijken)

Verder te leren: theorie blz. 84, 99, 106, 108, 122, 137 (PW dinsdag 7 april)

Slide 22 - Slide