PAST SIMPLE (vragen en ontkenningen)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

PAST SIMPLE 

(ontkenningen maken)

Jullie kennen allemaal de Past Simple (verleden tijd)

werkwoord + ed

onregelmatige vorm

walked, talked, asked

bought, ran, ate, slept

Jullie kennen allemaal de Past Simple (verleden tijd)

Jimmy walked, in the park last weekend. 

My sister bought a new schoolbag last year.

...Maar nu wil ik zeggen dat iets NIET zo is (ik wil een ontkenning maken)

...daarbij gebruik ik het woord: 

didn't 

Jimmy                       walk in the park last weekend.

...Maar nu wil ik zeggen dat iets NIET zo is (ik wil een ontkenning maken)

...daarbij gebruik ik het woord: 

didn't 

My sister                      buy a new school bag last year.

Welk woordje gebruik om een 'ontkennende' zin te maken in de
Past Simple (verleden tijd)?

1. do
2. doesn't
3. didn't
4. don't

In welke zin wordt een ontkenning gemaakt in de Past Simple?

1. We doesn't ate in a restaurant last night.
2. We didn't ate in a restaurant last night.
3. We don't ate in a restaurant last night.
4. We didn't eat in a restaurant last night.

In welke zin wordt een ontkenning gemaakt in de Past Simple?

1. Julia didn't ask me to help her
2. Julia didn't asked me to help her
3. Julia doesnt' asked me to help her
4. Julia don't ask me to help her.

LET OP: Als je het woord 'didn't'  gebruikt, dan schrijf je het werkwoord dat er op volgt gewoon voluit

didn't 

My sister                      buy a new school bag last year.

Our friends                      ask me to join the team.

didn't 

maak de zinnen 

ONTKENNEND!

Kevin jumped in the pool

My father bought a new car

The boy travelled to Spain

I walked in the park

PAST SIMPLE 

(vragen maken)

Hoe stel je dan een vraag in de Past Simple?

Hierbij gebruik je het woord:

Did 

you visit the concert in Paris last month?

Ana fly to New York all by herself?

Did 

In welke zin wordt een vraag gesteld
in de Past Simple?

1. Did you eat in a restaurant last week?
2. Did you ate in a restaurant last week?
3. Didn't you ate in a restaurant last week?
4. Do you eat in a restaurant last week?

maak de zinnen 

VRAGEND!

denk aan het vraagteken!

Henry walked in the park

My father washed his car

Eric and Angela went to Berlin

We bought a new computer

THE END