BGER1 Les 7

BGER1 - Les 7 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BGER1 - Les 7 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Theorie over:
• Hoe je de nagels van cliënten kunt verzorgen.
• Hoe je een cliënt kunt natscheren en droogscheren.

In de vaardigheidslessen ga je het uitvoeren in de praktijk!

Slide 2 - Slide

Hoe verzorg jij je nagels?

Slide 3 - Open question

Programma
- AWR
- Leerdoelen
- Theorie over nagelverzorging en scheren
- Aan de slag!

Slide 4 - Slide

Nagelverzorging
Nagelverzorging betekent dat je de nagels van handen en voeten schoonhoudt en regelmatig knipt en/of vijlt.

Slide 5 - Slide

Nagelverzorging
Voor cliënten met een beperking kan het schoonhouden en knippen van de eigen vingernagels lastig zijn. Bijvoorbeeld omdat ze te weinig kracht hebben, of geen goede grip voor het nagelborsteltje, nagelschaartje of de vijl. 

Slide 6 - Slide

Hulpmiddelen voor nagelverzorging
Verschillende hulpmiddelen: zoals een aangepaste nagelknipper. Bijvoorbeeld op een blok of tafelklem. Of een automatische nagelvijler.

Slide 7 - Slide

Nagelknipper voor mensen met een verminderde handfunctie

Slide 8 - Slide

Een automatische nagelvijl

Slide 9 - Slide

Vingernagels
Wanneer je het verzorgen van de vingernagels van een cliënt overneemt, houd je rekening met onderstaande punten:

  1. Knip vingernagels rond af.
  2. Gebruik een nagelschaar.
  3. Knip de nagels kort, maar niet té kort.
  4. Houd de nagel die je aan het knippen bent tegen met je duim, dan kan hij niet wegspringen.
  5. Vijl de nagels na het knippen om haakjes en oneffenheden weg te werken.
  6. De nagelschaar en vijl zijn cliëntgebonden, iedereen heeft een eigen set.
  7. Maak de nagelschaar en vijl na afloop schoon.

Slide 10 - Slide

Nagels
Let op: Laat bij cliënten met kalknagels en bij cliënten met reuma de teennagels door een pedicure of podotherapeut verzorgen.

Het verzorgen van de teennagels is voor oudere cliënten en cliënten met een lichamelijke beperking lastig. Om die reden is in veel instellingen een pedicure aanwezig die de nagels knipt, vijlt, eventueel lakt en kleine voetkwalen behandelt. 

Slide 11 - Slide

Nagels
Wanneer er geen pedicure aanwezig is, zul jij de teennagels knippen. Het enige verschil met de vingernagels is dat je teennagels recht afknipt. Je knipt de hoeken niet, omdat dit anders kan leiden tot een ingegroeide teennagel. Gebruik ook een nageltang in plaats van een nagelschaartje. Met een nageltang kun je meer kracht zetten, en dat is nodig bij de wat dikkere teennagels. Als een cliënt bloedverdunners gebruikt, moet je extra voorzichtig zijn voor verwondingen.

Slide 12 - Slide

opbouw van een teennagel en vingernagel

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Schimmelnagel
Een schimmelnagel wordt ook wel een kalknagel genoemd. De nagel verkleurt, wordt ruw, dik, breekbaar en brokkelig. Een schimmelnagel wordt veroorzaakt door schimmels die in en onder de nagel groeien. Schimmelnagels zijn besmettelijk en verspreiden zich vaak naar de andere nagels of de voet (voetschimmel). Ze zijn onschuldig en hoeven bijna nooit behandeld te worden. Om besmetting te voorkomen, is hygiëne wel van belang. Zoals iedere dag schone sokken dragen.

Slide 15 - Slide

Ontstoken nagelriemen
Bij ontstoken nagelriemen is de huid rond de nagel gezwollen, rood en pijnlijk. Meestal verdwijnt deze nagelaandoening vanzelf. Als dat niet zo is, schakel dan de arts in.

Slide 16 - Slide

Ingegroeide teennagel
Bij een ingegroeide teennagel groeit het puntje van de teennagel in het nagelbed. De teen wordt rood en pijnlijk. Als dit niet wordt behandeld, kan er wild vlees omheen groeien, of er ontstaat een ontsteking. 

Slide 17 - Slide

Likdoorns
Door verkeerde schoenen of afwijkingen in de stand van de voeten kan er langdurige druk ontstaan op één plek. Daar komt dan een likdoorn, een harde eeltpit die in het vlees van de teen dringt en erg pijnlijk is.

Slide 18 - Slide

Scheren
Mannen scheren zich gemiddeld drie tot vijf keer per week. Behalve als ze een baard laten staan. Het komt ook voor dat mannen zich dagelijks scheren. Wanneer een cliënt zichzelf niet kan scheren, zal je hem hierbij ondersteunen.

Slide 19 - Slide

Scheren
Je kunt op twee manieren scheren. ‘Nat’ met een scheermesje, water en scheerschuim (of mousse of crème) en ‘droog’ met een scheerapparaat. De manier van scheren is vooral afhankelijk van wat de cliënt wil en gewend is. 

Slide 20 - Slide

Scheren
De kans op verwonding is wel groter bij ‘nat’ scheren. Daarom is het voor cliënten met een verminderde afweer of cliënten die bloedverdunners gebruiken beter om ‘droog’ en dus elektrisch te scheren. Dit in verband met bloedings- en infectiegevaar. In onderstaande tabel vind je de voordelen en nadelen van natscheren en droogscheren.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Hygiëne
Tijdens het scheren let je op de hygiëne. Belangrijke punten zijn daarbij:

Voor iedere cliënt gebruik je zijn eigen scheerbenodigdheden.
Draag handschoenen als er kans is op contact met bloed.
Ga voorzichtig om met wratten, puistjes en andere oneffenheden.
Als een wondje bloedt, dan stelp je dit door er een gaasje tegen te drukken. Maak het wondje schoon en plak een pleister.
Maak na het scheren de huid goed schoon.

Slide 23 - Slide

Scheren bij vrouwen
Ook vrouwen kunnen gezichtsbeharing hebben. 
Zeker na de menopauze komt dit vaker voor. Maar ook jonge vrouwen kunnen er last van hebben. Als je een vrouw met baardgroei gaat scheren, dan gebruik je dezelfde technieken als bij een man. Ook harsen is een mogelijkheid. Wanneer er slechts enkele haren zichtbaar zijn, zou je deze ook met een pincet kunnen verwijderen. Let bij het scheren van vrouwen wel extra op hun privacy. Vrouwen kunnen het vervelend vinden dat ze gezichtsbeharing hebben en hiervoor geschoren moeten worden. 

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Ga aan de slag met de volgende opdrachten:
Boek: Methodisch begeleiden
Hoofdstuk 15 begeleiden bij uiterlijke verzorging
Verwerkingsopdrachten: 4. Weten en begrijpen
Opdracht 3 en 4

Slide 25 - Slide