This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Door arbeidsmigratie zal het aanbod van arbeid in het land waar men gaat werken ...
A
toenemen
B
afnemen
C
gelijk blijven
Slide 4 - Quiz
Wat is geen oorzaak waarom landen zich specialiseren?
A
Natuurlijke omstandigheden
B
De kwantiteit aan producten
C
De kwaliteit van de producten
D
Stabiliteit
Slide 5 - Quiz
De tabel gaat over opbrengsten (in miljoenen) van het wel/niet verlagen van de prijs van industriegrond.
Heeft Enschede een dominante strategie?
A
Nee
B
Ja, verlagen
C
Ja, niet verlagen
D
Ja, beide
Slide 6 - Quiz
Gegevens van een land (in miljarden euro's) over 2015: - Totale overheidsuitgaven: 134 - Totale overheidsontvangsten: 122 - Aflossingen staatsschuld: 15 Wat gebeurt er met de staatsschuld van het land?
A
De staatsschuld neemt af met 3 miljard
B
De staatsschuld neemt toe met 3 miljard
C
De staatsschuld neemt toe met 12 miljard
D
De staatsschuld neemt toe met 27 miljard
Slide 7 - Quiz
Door de plotselinge neergang van de economie wil de overheid bezuinigen, omdat het land zijn rente en aflossing anders niet meer kan betalen. Dit is een voorbeeld van ...
A
automatische conjunctuurstabilisatie
B
procyclisch beleid
C
anticyclisch beleid
D
averechtse selectie
Slide 8 - Quiz
Het anticyclisch overheidsbeleid bij laagconjunctuur in Nederland leidt voor de overheid tot:
A
hogere belastingontvangsten en overheidsuitgaven
B
lagere belastingontvangsten en hogere overheidsuitgaven
C
hogere belastingontvangsten en lagere overheidsuitgaven
D
lagere belastingontvangsten en overheidsuitgaven
Slide 9 - Quiz
De wisselkoers van de Amerikaanse dollar is gestegen van € 1,00 naar € 1,21. Wat betekent dit voor de euro?
A
De euro is tegenover de dollar geapprecieerd met 21%
B
De euro is tegenover de dollar geapprecieerd met 17%
C
De euro is tegenover de dollar gedeprecieerd met 21%
D
De euro is tegenover de dollar gedeprecieerd met 17%
Slide 10 - Quiz
Import van goederen door Groot-Brittannië uit Nederland leidt tot aanbod van Britse ponden op de valutamarkt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Lopende rekening
Kapitaal-rekening
toerisme
Beleggingen
goederen import
IMF nood-lening
Rente betaling aan IMF
Slide 12 - Drag question
Heeft dit land een tekort of overschot op de Betalingsbalans?
A
Tekort
B
Overschot
Slide 13 - Quiz
De koers van de euro in dollars was: in 2015: € 1 = $ 1,05 en in 2018: € 1 = $ 1,20
Er is tussen deze jaren sprake geweest van een ... van de euro.
A
depreciatie
B
appreciatie
C
devaluatie
D
revaluatie
Slide 14 - Quiz
Bij welke transactie op de betalingsbalans is er sprake van aanbod van dollars?
A
Europeanen beleggen in de VS
B
Europese toeristen bezoeken de VS
C
VS importeren goederen uit Europa
D
Mensen uit de VS die loon verdienen in Nederland
Slide 15 - Quiz
Stel: de vraag naar euro's is $ 13 miljard, het aanbod $ 10 miljard. Er is dus sprake van een vraagoverschot. Als gevolg van dit overschot ...
A
stijgt de wisselkoers en worden producten goedkoper
B
daalt de wisselkoers en worden producten goedkoper.
C
stijgt de wisselkoers en worden producten duurder
D
daalt de wisselkoers en worden producten duurder
Slide 16 - Quiz
Rentebetalingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de ... van de betalingsbalans
A
Goederenrekening
B
Primaire inkomensrekening
C
Kapitaalrekening
D
Inkomensoverdrachten rekening
Slide 17 - Quiz
Gegevens van een land (in miljarden euro's): - Uitvoer goederen: 25 - Invoer goederen: 20 - Kapitaaluitvoer: 180 - Kapitaalinvoer: 170 - Tekort lopende rekening: 12 Bereken het tekort/overschot op de betalingsbalans
A
Overschot van 5 miljard
B
Overschot van 3 miljard
C
Tekort van 2 miljard
D
Tekort van 22 miljard
Slide 18 - Quiz
Een stijging van de export vanuit de Europese Unie naar de VS betekent dat op de valutamarkt ...
A
meer dollars worden aangeboden
B
minder dollars worden aangeboden.
C
meer dollars worden gevraagd.
D
minder dollars worden gevraagd.
Slide 19 - Quiz
Een hoge inflatie in een land leidt tot een ... concurrentiepositie van dat land.
A
Betere
B
Slechtere
Slide 20 - Quiz
Zet de volgende vier verschijnselen in de juiste volgorde. 1. De concurrentiepositie van Japan t.o.v. de VS verbetert. 2. De vraag naar de Japanse Yen stijgt. 3. De export van Japan neemt toe. 4. De koers van de Yen in dollars stijgt.
A
1-2-3-4
B
1-2-4-3
C
1-3-2-4
D
1-3-4-2
Slide 21 - Quiz
Zet de volgende vijf verschijnselen in de juiste volgorde. 1. Er wordt minder geleend en meer gespaard. 2. De bestedingen in Nederland dalen. 3. De rente in Nederland stijgt. 4. De werkgelegenheid daalt. 5. De productie daalt.
A
3-1-2-5-4
B
3-1-5-2-4
C
3-2-1-5-4
D
3-2-5-1-4
Slide 22 - Quiz
Wanneer de Amerikaanse dollar in koers stijgt tegenover de euro, kan dat in Nederland leiden tot ...
A
minder werkgelegenheid en lagere inflatie
B
minder werkgelegenheid en hogere inflatie
C
meer werkgelegenheid en lagere inflatie
D
meer werkgelegenheid en hogere inflatie
Slide 23 - Quiz
In welk jaar daalden de loonkosten per product in dit land?