Wiederholung Teststoff (Schreiben) am 26.5.

Dienstag, 26. Mai
Doel van de les: Je kunt een e-mail in het Duits schrijven. 

Opbouw van de les: Eerst laat ik jullie de teststof zien. Dan herhalen we samen een aantal veelvoorkomende zinnen voor het schrijfgedeelte van de test. Daarna kun je kiezen of je nog een oefentoets maakt. 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, evtl je werkboek, een blaadje en een pen 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dienstag, 26. Mai
Doel van de les: Je kunt een e-mail in het Duits schrijven. 

Opbouw van de les: Eerst laat ik jullie de teststof zien. Dan herhalen we samen een aantal veelvoorkomende zinnen voor het schrijfgedeelte van de test. Daarna kun je kiezen of je nog een oefentoets maakt. 

Wat heb je nodig? Deze presentatie, evtl je werkboek, een blaadje en een pen 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Teststof
Je gaat 50 minuten lezen en 50 minuten schrijven. 
Je mag een woordenboek (NL-D en D-NL) en je naamvallenstencil gebruiken.
 
Oefenen voor de leestoets: hoofdstuk 1  t/m 5, Lektion 7 (=examentekste). 
--> Je krijgt in de leestoets examentekste van 4MAVO en makkelijke 5HAVO-tekste. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Schrijven (test)
Je schrijft een e-mail aan een vriend.
Schrijf minstens 75 woorden en denk aan een aanhef en goede beginzin, een slotzin en een groet.  

Thema: eten en voeding, gezondheid, school, opleidingen en banen 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Teststoff
Voor de schrijftoets leer je de woordjes uit de Lernbox van hoofdstuk 3 (pagina 147-150) en hoofdstuk 4 (pagina 199-202) en kun je uit het Handbuch de volgende nummers toepassen:
- 01: haben, sein en werden in de o.t.t. en o.v.t.
- 03: modale werkwoorden en wissen in de o.t.t.
- 08 en 09: voltooid deelwoord en hulpwerkwoorden haben en sein
- 13: toekomende tijd
- 16 t/m 18: naamvallen (alleen toepassen, je mag je nv-stencil gebruiken)
- 24: persoonlijk voornaamwoord
- 20, 28, 36: bijvoeglijk naamwoord, woorden van vergelijking en trappen van vergelijking
- 34: woordvolgorde
- 32 en 33: voorzetsels, voegwoorden en bijwoorden

Slide 4 - Slide

nv-stencil gebruiken

Woordjes: Kapitel 3, L 1, 2, 3 en 6 (ook de Redemittel bekijken)
Kapitel 4, L 3-6 (ook de Redemittel)
Oefenen
Op de volgende slides gaan we een aantal zinnen oefenen, die je sowieso bij je schrijftoets kunt toepassen. 

Noteer de zinnen op een blaadje en gebruik dat blaadje voor je testvoorbereiding! 

Slide 5 - Slide

Ook de schrijfopdrachten die je via Magister hebt ingeleverd zijn testvoorbereiding 
Welke aanhef kun je in
Duits gebruiken?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Noteer een eerste
zin voor je e-mail.

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Noteer een slotzin.

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Noteer een groet
(afsluiting van de mail).

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Üben, üben, üben...
Via de opdrachten op Magister kun je nog een oefentoets inleveren, waar ik feedback op geef. De oefentoets is de (iets aangepaste) test, die jullie eigenlijk in maart hadden moeten maken. 

Het maken van de oefentoets is niet verplicht. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Heb je nog een vraag? Stel hem dan nu of schrijf hem hier op.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions