This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Het bewegingsapparaat
Slide 1 - Slide
Het bewegingsapparaat =
Het bewegingsapparaat bestaat uit botten, gewrichten, spieren, pezen en zenuwen. Deze onderdelen zorgen ervoor dat een beweging gemaakt kan worden.
Is dus heel veel en complex!
Deze les bevat een paar onderdelen...
Slide 2 - Slide
1ste vraag:
Wat doe je als verpleegkundige allemaal als iemand een aandoening heeft aan het bewegeningsstelsel?
Hier is geen kant en klaar antwoord op omdat het zoveel omvattend is.
Slide 3 - Slide
2e vraag:
Welke onderdelen van het bewegingsstelsel zijn het belangrijkste?
Wat denken jullie zelf? Is hier een antwoord op te geven?
Slide 4 - Slide
3e vraag:
Wat is het verschil tussen een verzwikking , kneuzing en ontwrichting?
Slide 5 - Slide
verstuiking/ verzwikking:
Verstuiking (verzwikken) komt alleen voor bij gewrichten. Bij een verstuiking zijn de banden om je gewrichten verrekt of gescheurd. Hierdoor worden weefsels en banden opgerekt en beschadigd. Het bot raakt niet beschadigd.
Door onverwachte verkeerde beweging.
Slide 6 - Slide
kneuzing
Een kneuzing komt door een botsing van een hard voorwerp en een lichaamsdeel.
Kneuzingen zijn beschadigingen aan het weefsel tussen de toplaag (opperhuid) van de huid en de botten.
Slide 7 - Slide
Ontwrichting:
Bij een ontwrichting schiet de kop van een bot uit de kom.
Slide 8 - Slide
4e vraag:
waarom breekt de ene eerder een bot dan de ander?
Daarom moet je het bot snappen!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Waardoor kan een bot breken?
Slide 11 - Mind map
Soorten breuken.
Greenstick, vaak bij kinderen. (=twijgbreuk). Bot kan nog redelijk meebuigen.
Hoe ouder, hoe brozer.
Hoe dan?
Slide 12 - Slide
Ouder worden
Door de veroudering wordt bot nauwelijks of niet vernieuwd door de cellen van het bot.
Door osteoporose = botontkalking.
Bij het ouder worden neemt de hoeveelheid kalk in de botten af. De botten worden hierdoor poreuzer en breken gemakkelijk.
Slide 13 - Slide
5e vraag: 2 soorten botweefsels.
Botweefsel komt in twee vormen in de botten voor:
1. Compact bot dat de buitenzijde van de botten vormt.
2. Spongieus bot dat we binnen in de botten aantreffen.
Slide 14 - Slide
Compact bot = De buitenlaag van je botten. Dat is een hard materiaal en bestaat uit een soort bindweefsel dat heel erg dicht is gebonden.
Spongius bot = kleine botbalkjes die met elkaar verbonden zijn hiertussen: beenmerg
Slide 15 - Slide
6e vraag: soorten gewrichten
Slide 16 - Slide
7e vraag: vetembolie
Vetembolie is een aandoening waarbij kleine stukjes vetweefsel in het bloed terechtkomen en vastlopen in bloedvaatjes.
Een vetembolie kan ontstaan als complicatie bij breuken van het boven- of onderbeen.
Slide 17 - Slide
Geel beenmerg is vettig.
Als je bot breekt, kan dit vrijkomen en in de bloedbaan terecht komen.
Pijpbeenderen bevatten meestal geel beenmerg. De slanke beenderen.
Slide 18 - Slide
8ste vraag: contracturen
Wanneer een gewricht langdurig in een bepaalde stand blijft staan, kan er een verkorting van de spieren en pezen ontstaan. Hierdoor kan een gewricht in een dwangstand komen, dit heet een contractuur.
Let op: bed complicatie!!
Slide 19 - Slide
9e vraag: hallus valgus
Slide 20 - Slide
Behandeling:
Spalkje
Oefeningen
Operatie: gebeurt door het doorzagen en rechtzetten van de middenvoetsbeentje
Slide 21 - Slide
10e vraag:
Pre- en postoperatieve zorg, wat is het verschil en is er een algemeen antwoord?
VOOR en NA
Slide 22 - Slide
Pre-operatieve zorg
angst
pijn
anticoagulantia
decubitus
vetembolie
Slide 23 - Slide
Post-operatieve zorg
voorkomen van complicaties
psychosociale problemen
Nazorg en revalidatie
Slide 24 - Slide
11de vraag: wat is een Delier?
Kan optreden in verschillende situaties, ook bij een acuut trauma met ene of meerdere frakturen.
Slide 25 - Slide
Waar denk jij aan bij een delier?
timer
1:00
Slide 26 - Open question
Delier
Acute verwardheid
Toestandsbeeld dat in korte tijd ontstaat (uren tot dagen) waarbij de zorgvrager verward en angstig is.
tijdelijk
Slide 27 - Slide
Kenmerken van een delier
Onrustig gedrag/of juist apatisch
Desoriëntatie
Hallucinaties
Verward denken
Waan ideeën
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Wat helpt?
Regelmatig uitleggen waar de ZV is en waarom.
Gebruik maken van klok, kalender, vertrouwde voorwerpen van thuis.
Maak kamer, toilet en badkamer herkenbaar.
Evt. nachtlampje voor oriëntatie ‘s nachts.
Zoveel mogelijk inzetten van vast verzorgende.
Maak een dagprogramma.
Naasten goed op de hoogte houden van de dagelijkse dingen.
rooming-in
valpreventie
etc.
Slide 30 - Slide
12de vraag: wat is een knieatroplastiek?
TKA= een totale knie atroplastiek = een nieuwe knieprothese