What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
6-1-21 Les woordenschat strips
Woordenschat quiz
Het doel van deze les is om de geleerde woorden toe te passen in quizvorm.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat quiz
Het doel van deze les is om de geleerde woorden toe te passen in quizvorm.
Slide 1 - Slide
Wat betekent de identiteit?
A
jezelf
B
iets wat te maken heeft met jouw familie
C
De persoonlijkheid. Iets wat je onderscheidt van anderen
D
een gekke gewoonte
Slide 2 - Quiz
Wat betekent de aanleiding?
Slide 3 - Open question
Welke woorden horen bij het assortiment van een sportwinkel?
A
tennisballen
B
een hockeystick
C
de kassa
D
sportsokken
Slide 4 - Quiz
Wat betekent: een bepaalde reputatie hebben?
Slide 5 - Open question
Wat betekent volwaardig?
A
alles is nog helemaal heel
B
vol
C
een vriendelijk persoon
D
alle kwaliteit zit er nog in
Slide 6 - Quiz
Voeg een foto toe van de betekenis van: signeren
Slide 7 - Open question
Wat betekent het woord: weergeven
A
raadplegen
B
showen
C
Iets laten horen of laten zien
D
verzoeken
Slide 8 - Quiz
Noem zoveel mogelijk woorden
die iets met het woord "specifiek"
te maken hebben
Slide 9 - Mind map
Leg uit wat de liefde symboliseert.
Slide 10 - Open question
Op de achtergrond zie je een plaatje. Hoe noem je dat ook wel?
A
graffiti
B
een illustratie
C
een observatie
D
een boom
Slide 11 - Quiz
Wat betekent: accentueren
A
iets laten zien
B
iets markeren
C
iets benadrukken
D
iets beter laten uitkomen
Slide 12 - Quiz
Wat betekent: de spot drijven met iemand?
Slide 13 - Open question
Wat betekent: iemand op de hak nemen?
A
een schoen met een hak kopen
B
iemand voor de gek houden
C
een grapje uithalen, waardoor je iemand over iets laat nadenken
D
iemand verwaarlozen
Slide 14 - Quiz
Noem zoveel mogelijk woorden
die iets met het woord "complex"
te maken hebben
Slide 15 - Mind map
Wat is een ander woord voor populair (zijn)
A
Favoriet zijn
B
vriendelijk zijn
C
als veel mensen iets willen hebben
D
In trek zijn
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Strips, woordenschat
October 2022
- Lesson with
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Ontvangst goederen voorbereiden
March 2021
- Lesson with
18 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
De winkel
September 2021
- Lesson with
17 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 3KBL H1, 2 en 3
October 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat Detailhandel
February 2023
- Lesson with
16 slides
Woordenschat
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
H6 NN 2-KGT Woordenschat Woordenlijst H6
July 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
woordenschat blok 4
January 2022
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Woordenschat hfst 2. Quiz
March 2018
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1