De impact van jouw kleding op het milieu

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide



Hoeveel geld denk je dat de gemiddelde Nederlander jaarlijks besteedt aan kleding?
A
minder dan € 500
B
ongeveer € 1.000
C
ongeveer € 1.500
D
meer dan € 1.500

Slide 4 - Quiz



En hoeveel kledingstukken denk je
dat die in de kast heeft hangen?
A
minder dan 100 stukken
B
ongeveer 100 stukken
C
ongeveer 150 stukken
D
meer dan 150 stukken

Slide 5 - Quiz

Jaarlijks besteedt de gemiddelde Nederlander € 1.600 aan kleding en
€ 300 euro aan schoenen. In zijn of haar kledingkast hangen verder 173 stukken. 
Als we kijken naar de impact van de kledingketen zijn die bedragen echter niet het grootste probleem. En dat aantal ook niet. Het grootste probleem is dat vaak maar 20% daadwerkelijk wordt (af)gedragen, de rest belandt op de vuilnisbelt

Slide 6 - Slide

Van de 100 miljard kledingstukken die jaarlijks worden geproduceerd, belandt ……. miljoen ton op stortplaatsen. 

A
20
B
45
C
92
D
346

Slide 7 - Quiz

Hoe vaak wordt een kledingstuk gemiddeld gedragen voordat het wordt weggedaan?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Hoeveel liter water is er nodig om één kilogram katoen te produceren?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Schrijf op hoeveel kledingstukken je ongeveer hebt.
Noteer ook hoeveel van deze kledingstukken je (twee)wekelijks draagt?
Bedenk als laatste hoe vaak je voor je kast staat en concludeert dat je ‘niks leuks hebt om aan te trekken’.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Moeilijke woorden

Slide 16 - Mind map

Wat kun je doen om kledingverspilling tegen te gaan?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

In de tekst komen veel cijfers voor, waaronder enkele grote getallen, zoals 5000 liter water, 100 miljard kledingstukken en 5 miljard kilo afgedankte textiel. Ons brein kan zulke eenheden moeilijk visualiseren. Bedenk voor alle drie de voorbeelden een vergelijking die het voor de lezer makkelijker maakt om de grootte voor te stellen



Slide 19 - Open question

Opdracht
Log in bij Kwizl

Lees de tekst: leerling vindt school saai

Maak de vragen in Kwizl.

Klaar? Boek uitzoeken /  lezen / Boekverslag afmaken

Slide 20 - Slide