1E ma 15 nov 2.4 deel 1

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

Slide 1 - Slide

Maandag 15 nov
Houd je telefoon bij je.
Leg 'm op de hoek van je tafel. 
Gebruik 'm alleen als ik zeg dat we er iets mee gaan doen.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag:
  • 10 minuten lezen
  • Oefeningen met signaalwoorden en woorden 
  • Starten met paragraaf 2.4
  • Lesafsluiting

Slide 3 - Slide

10 minuten lezen

Slide 4 - Slide

In welke van de volgende zinnen staan een signaalwoord?
A
Hij baalt dat hij moet fietsen
B
Het regent
C
Bovendien heeft hij spierpijn in zijn benen
D
Ook zijn zijn banden zacht

Slide 5 - Quiz

'Hij baalt dat hij moet fietsen. Het regent. Bovendien heeft hij spierpijn in zijn benen. Ook zijn zijn banden zacht.' Uit hoeveel delen bestaat deze opsomming? Beschrijf de verschillende delen kort.

Slide 6 - Open question

Pak je telefoon en log in op lesson up

Slide 7 - Slide

Woorden als 'ook', 'bovendien', 'daarnaast', 'ten eerste', 'ten tweede', geven een bepaald signaal. Een soort waarschuwing, over wat de zinnen met die woorden met elkaar te maken hebben. Welk signaal is dat?
A
Dat de zinnen iets tegenovergestelds vertellen
B
Dat de ene zin over een oorzaak vertelt, en de andere zin over een gevolg.
C
Dat de zinnen samen iets opsommen. Ze vertellen samen dus meerdere dingen.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Woorden als 'ook', 'bovendien', 'daarnaast', 'ten eerste', 'ten tweede',
zijn dus:
A
Signaalwoorden van tegenstelling
B
Signaalwoorden van oorzaak-gevolg
C
Signaalwoorden van opsomming

Slide 10 - Quiz

Kijk in je schrift. Type de zinnen die je gemaakt hebt met de 3 woorden 'Toegankelijk' , 'wegwuiven' en 'research'

Slide 11 - Open question

Vragen over signaalwoorden?


Leg je telefoon op de hoek van je tafel. 
Open je boek: pag. 125

Slide 12 - Slide

Vandaag en morgen:

Slide 13 - Slide

Zoek de betekenis op van de volgende woorden:

https://www.vandale.nl/

'Formuleren'
'Formulier'

Schrijf de betekenis op in je schrift. 

Slide 14 - Slide

We maken even samen de eerste paar opdrachten, die zijn om jullie voorkennis te activeren




Voorkennis = dat wat je al weet over een onderwerp

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag 
Morgen moet af zijn:
Opdracht 3 t/m 8. 

Let op: maak ALLE opdrachten. Bij 4 moet je een email schrijven. Opdracht 6 maak je alleen. Bij opdracht 8 moet je iets opzoeken. Denk niet te snel: het lukt niet. Zoek door!
Ik wil geen half gemaakte opdrachten zien. Succes!

Slide 19 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 20 - Slide