Week 3 Epilepsie Parkinson

Week 3
1 / 51
next
Slide 1: Slide
ziekteleerMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Week 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Epilepsie
Parkinson
Opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij epilepsie?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht. 
  • Kortsluiting 
  • Oorzaak is vaak onduidelijk. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Mogelijke oorzaken
  • 70 % onbekend
  • Erfelijk 

  • Hersenbeschadiging 
  • 'Triggers' 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Sommige mensen krijgen eenmalig een aanval in hun leven door een uitlokker.

Slide 8 - Slide

Alcohol 
Drugs
Slaap tekort
Spanning/emotie/stress
Temperatuurwisseling
Niet innemen van medicatie 
Verschijnselen
Verschijnselen zijn afhankelijk van de vorm van epilepsie.

Er zijn verschillende vormen van epilepsie, je hebt dus verschillende beelden.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
Afwachten
Medicatie
Ketogeen dieet
Operatie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Let op!
De aankomende film kan heftige beelden bevatten. Deze filmpjes zijn nagespeeld en zijn dus niet echt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Absence
  • Petit mal > kleine aanval 
   Duurt enkele seconden tot halve minuut

   Kinderen, en mensen met een verstandelijke beperking 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

symptomen
  • je bent kort "afwezig"
  • de aanval begint en eindigt plotseling
  • soms kleine schokjes in handen of buigt hoofd iets voor- of achterover
  • je ogen kunnen wegdraaien of even knipperen
  • je verliest kort het bewustzijn en houdt op met waar je mee bezig was. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

 tonisch - clonische aanval
  • Drie fases:
  • Tonische fase > kramp 
Dertig seconden, lichaam verstijft, blauw
  • Clonische fase > schokken 
Een minuut, aanspannen/ontspannen, armen en benen schudden
  • Ontspanningsfase > verslapt 
Bleek, urineverlies, moe
  • Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, en is meestal diep en rochelend door extra speeksel. Na de aanval moet iemand wel in stabiele zijlegging worden gebracht, om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Partiële epilepsie
  • Aanvallen die uit een deel van de hersenen voortkomen 
  • Geleidelijk, enkele minuten 
  • kan bij bewustzijn zijn (eenvoudige partiële aanval)
  • bewustzijn kan gestoord zijn (complexe partiële aanval) 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

symptomen
  • staren
  • smakken, slikken, kauwen
  • bleek
  • automatismen 
  • incontinentie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe te handelen
  • Blijf kalm
  • Neem de tijd op 
  • Bescherm het hoofd
  • Verwijder harde of gevaarlijke voorwerpen
  • Maak strakke kleding los, neem de bril af
  • Na aanval in stabiele zijligging
  • Langer dan 5 min indien bekend medicatie
  • Onbekend bel 112

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

status epilepticus
  • epileptische aanval duurt langer dan 5 minuten
  • serie aanvallen achter elkaar 
  • kan levensbedreigend zijn

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

hoe te handelen?
Hoe kun je een status epilepticus stoppen:
-toedienen van noodmedicatie/coupeermedicatie (alleen  bij voorschrift arts)
rectaal: diazepam of Stesolid, vloeibaar medicijn die via de anus moet worden toegediend
oraal: clonazepam, druppeltjes in de wangzak toedienen.
via de neus: midazolamneusspray.
-stopt de aanval niet binnen enkele minuten dan 112 bellen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en atonische epilepsie.
B
Partiële en complexe epilepsie.
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus.
D
Absence-, partiële-, clonisch/tonische epilepsie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Parkinson

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Wat is parkinson
  • Progressieve hersenaandoening
  • Dopamine tekort

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
  • Dopamine tekort
  • Meerdere oorzaken 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken ziekte van Parkinson
- De gepigmenteerde cellen van de substantia nigra sterven af, waardoor er te weinig dopamine wordt gemaakt. 
- Balans tussen dopamine en acethylcholine is verstoord
- oorzaak naar het afsterven is niet goed bekend bij de ziekte van Parkinson. 



Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Parkinsonachtige ziekten:  
andere schade aan  
de substantia nigra/verminderde 
dopamineproductie. 

Bijvoorbeeld: trauma door boksen, medicatie gebruik (haldol), neerslag eiwitten (lewy body dementie) 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Symptomen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Meer dan trillen alleen
  • Trager denken
  • Verminderde reuk
  • Cognitieve achteruitgang
  • Slaapproblemen
  • Depressie
  • Obstipatie



Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Verloop van de ziekte
  • 75% van de klachten begint aan een kant van het lichaam
  • Valgevaar na enkele jaren
  • Ook steeds meer lichamelijke problemen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Feitjes
  • Snelst groeiende neurologische aandoening
  • Emoties hebben effect op bewegingen bij Parkinson
  • Niet iedereen trilt die Parkinson heeft
  • Parkinsonpatiënten worden regelmatig aangesproken met de vraag of ze dronken zijn
  • Het gelaat is emotieloos

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

4

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Een ander woord voor tremoren is beven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel procent van de mensen krijgt Parkinson?
A
35 tot 55%
B
10 tot 25%
C
80 tot 90%
D
50 tot 80%

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Parkinson?
A
Stoornissen in je handen
B
Je hebt een geestelijke aandoening
C
Stoornissen in beweging
D
ADHD

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van Parkinson?
A
Trillen
B
Zweten
C
Buikpijn
D
Hersenbloeding

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Op welke leeftijd komt parkinson vaak voor?
A
boven de 45
B
Boven de 50
C
Boven de 20
D
Boven de 35

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Epilepsie

Parkinson 
Maken: 32, 33, 34, 35 

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

1 ster
Werk de begrippen uit in eigen woorden en lever in.
Erfelijk
Triggers
Kortsluiting
Gelaat
Obstipatie
Depressie
Dopamine
Stabiele zijligging
Kleine hersenen
Grote hersenen

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

2 ster
Werk de volgende begrippen uit in eigen woorden en lever in.
Maskergelaat
Tremoren
Akinesie
Rigiditeit
Freezing
Cognitieve achteruitgang
Substantia nigra
Dopamine en acethylcholine
Ketogeen dieet
Hypofysen

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

3 ster
Bedenk wat de gevolgen zijn in de verandering van de (gezondheids) situatie zijn voor het leven van de zorgvrager met epilepsie of parkinson. 
Denk aan:
  • Woon- en leefomstandigheden. Zijn er aanpassingen nodig (welke)
  • Participatie (mee doen aan de samenleving word dit anders en wat?)
  • Mentaal welbevinden en autonomie (geestelijk goed voelen en jezelf kunnen zijn wat kan hier veranderen?)
  • Lichamelijk welbevinden en gezondheid (wat veranderd er in het lichaam (ziektebeeld) en wat voor ziekte kan je nog meer krijgen)

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Welke algemene kenmerken kunnen jullie benoemen

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Hoe wordt dit verschijnsel genoemd

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Hoe noemen we het verschijnsel dat hier is te zien?
A
Freeze
B
Tremor
C
On/Off
D
Bewegingsarmoede

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Parkinsonisme?

Slide 51 - Open question

This item has no instructions