03 - Noël & Saint-Sylvestre (thuis)

Quiz de Noël
1 / 53
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz de Noël

Slide 1 - Slide

vocabulaire
Noël                    =  kerst                              la neige         =   de sneeuw
la renne             =   het rendier                la lumière     =   het licht           
le gui                   = de maretak                 l'étoile            =   de ster      
les chansons  =  de liedjes                    le nouvel an =  nieuwjaar 
le sapin             =   de kerstboom           l'hiver             =  de winter
un arbre           =    een boom                   la bougie      =  de kaars








C’est pourquoi daarom
Sans zonder
Assez genoeg, tamelijk

les décorations
le sapin
la boule de Noël
les chansons de Noël
la neige






Slide 2 - Slide

Schrijf Franse woorden op
die met kerst te maken hebben:

Slide 3 - Mind map

traduis "Noël"

Slide 4 - Open question

Noël = Kerstmis

Slide 5 - Slide

Hoe vieren jullie kerstmis?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Welke beroemd kerstliedje is dit?
A
Oh denneboom
B
Do you wanna build a snowman?
C
Jingle bells
D
All I want for christmas is you

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

C'est quoi, sa canne?

Slide 11 - Open question

C'est quoi, les grands sapins verts?

Slide 12 - Open question

C'est quoi, le vent d'hiver?

Slide 13 - Open question

C'est quoi, boule de neige?

Slide 14 - Open question

C'est quoi, le temps d'hiver?

Slide 15 - Open question

traduis: "une renne"

Slide 16 - Open question

renne = rendier

Slide 17 - Slide

Wat betekent:
le sapin?
A
het konijn
B
de maretak
C
de kerstboom
D
de kerstman

Slide 18 - Quiz

Le sapin = de kerstboom

Slide 19 - Slide

Wat betekent:
la neige?
A
de sneeuw
B
de regen
C
de kerstboom
D
de kerstman

Slide 20 - Quiz

la neige = de sneeuw

Slide 21 - Slide

vertaal: "nouvel an"

Slide 22 - Open question

nouvel an = nieuwjaar

Slide 23 - Slide

 vocabulaire









C’est pourquoi daarom
Sans zonder
Assez genoeg, tamelijk

les décorations
le sapin
la boule de Noël
les chansons de Noël
la neige






un gâteau 
le Saint-Sylvestre
bonne année
le feu d'artifice
la naissance
le bonhomme de neige
=   een cake / een taart
=   oudejaarsavond
=   Gelukkig Nieuwjaar
=   het vuurwerk
=   de geboorte 
=   de sneeuwpop

Slide 24 - Slide

Wat betekent:
le bonhomme de neige?

Slide 25 - Open question

le bonhomme de neige = de sneeuwpop

Slide 26 - Slide

traduis "le feu d'artifice"

Slide 27 - Open question

 le feu d'artifice = het vuurwerk

Slide 28 - Slide

Wat betekent:
le Saint-Sylvestre?
A
kerstmis
B
oudejaarsavond
C
nieuwjaar
D
gelukkig nieuwjaar

Slide 29 - Quiz

le Saint-Sylvestre=
oudejaarsavond

Slide 30 - Slide

Wat betekent:
Bonne Année?
A
kerstmis
B
oudejaarsavond
C
nieuwjaar
D
gelukkig nieuwjaar

Slide 31 - Quiz

Bonne Année=
gelukkig nieuwjaar!

Slide 32 - Slide

Verjaardag: 
Kerst: 
  • bon anniversaire!
  • gâteau
  • souffler les bougies
  • Noël
  • rudolphe le renne
  • boules, guirlandes, étoiles
Nieuwjaar: 
  • champagne
  • feu d'artifice
  • bonne année
  • le Saint-Sylvestre
  • sapin
  • naissance
________________________________________________________
_______________________________________________________

Slide 33 - Slide

Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
le Saint-Sylvestre
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules, guirlandes, étoiles
champagne
naissance

Slide 34 - Drag question

Welke maand hoort bij Noël en welke hoort bij Le jour de l'An? (geef antwoord in het Frans!)

Slide 35 - Open question

Welke maand hoort bij Noël en welke hoort bij Le jour de l'An? 

1. décembre
2. janvier

Slide 36 - Slide

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-six décembre
C
le vingt-cinq décembre
D
le vingt-trois décembre

Slide 37 - Quiz

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?

le vingt-cinq décembre

Slide 38 - Slide

Wat heeft deze kerstboom NIET voor décorations?
A
des bougies
B
des étoiles
C
des feuilles
D
des guirlandes

Slide 39 - Quiz

  Wat heeft deze kerstboom niet voor décorations?

des bougies (=kaarsen)

Slide 40 - Slide

Welke land heeft meer
'feu d'artifice' bij
Saint-Sylvestre?
A
Les Pays-Bas
B
La France

Slide 41 - Quiz

Welke land heeft meer
'feu d'artifice' (=vuurwerk)
bij  Saint-Sylvestre?

Les Pays-Bas! 

Slide 42 - Slide

Op welke dag wordt
in Frankrijk
Noël NIET gevierd?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-cinq décembre
C
le vingt-six décembre

Slide 43 - Quiz

Op welke dag wordt in Frankrijk  
 Noël NIET gevierd?

le vingt-six décembre

Slide 44 - Slide

Wie is 'le père Noël'?
A
de papa die Noël heet
B
de pastoor
C
het kindje Jezus
D
de kerstman

Slide 45 - Quiz

Wie is 'le père Noël'?

de kerstman

Slide 46 - Slide

Welke letters ontbreken?
Jo..eux Noël
&
Bonne A..ée
A
j - n
B
y - n
C
y - nn
D
j - nn

Slide 47 - Quiz

Welke letters ontbreken?
Joyeux Noël
& Bonne Année

y - nn

Slide 48 - Slide

 foie gras
(=ganzenlever)
des huitres
(=oesters)

Slide 49 - Slide

escargots
(=slakken)
saumon fumé
(=gerookte zalm)

Slide 50 - Slide

la dinde 
(=de kalkoen)
le marron
(=de kastagne)

Slide 51 - Slide

le 24 décembre: le Réveillon
(=avond voor kerst)
Bûche de Noël
(=kerstdessert)

Slide 52 - Slide

la bûche de Noël
Het is een eeuwenoude Franse traditie: bij kerstavond hoort een kleine boomstam. Ooit een echt stuk hout dat langzaam moest opbranden in de haard om de familie van een goede oogst te verzekeren in het komende jaar. Hoe langer de boomstam bleef branden, hoe beter de volgende oogst zou uitpakken, zo was het bijgeloof. Later werd het een nagerecht dat de vorm van het blok hout imiteerde.

Bûche de Noël 2017 van het hotel Plaza-Athenée in Parijs (CC/Studio des Fleurs)

Slide 53 - Slide