Basis GHZ - BBL - JUNI 2022

Basis GHZ - BBL - JUNI 2022
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperkingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Basis GHZ - BBL - JUNI 2022

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze interactieve bijeenkomst
- Kennis en ervaringen delen t.a.v. de doelgroep gehandicaptenzorg.
- Wat heb je nodig om te kunnen werken in de gehandicaptenzorg.
- Overzicht mate van beperking vs. ontwikkelingsniveau.
- Canmedsrollen in de gehandicaptenzorg.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Als verpleegkundige heb je NIETS te zoeken in de gehandicaptenzorg.
0100

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Waar denk je aan bij Gehandicaptenzorg.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kwaliteiten om te werken binnen de doelgroep GHZ/NAH.

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Grensoverschrijdend gedrag

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Hoe noemden ze in 1855 een school voor kinderen met een verstandelijke beperking?
A
Mytylschool
B
Idiotenschool
C
Krankzinnigenschool
D
Het Dorp

Slide 11 - Quiz

 Doel: ‘De lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vorming van kinderen die door gebrekkig of verkeerd ontwikkelde geestesvermogens voor het gewone, zelfs lager onderwijs ongeschikt zijn.'
Zeer diep idioten werden echter niet opgenomen, omdat er enige hoop moest zijn op ontwikkeling, genezing of verbetering.
Uitgangspunt: ieder kind kan iets leren
Stoornis, beperking, handicap
Stoornis = als een orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertoont, of beschadigd is. 

Beperking = de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis. 

Handicap = een nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stoornis 
- Afwijking in, of verlies van, functies of anatomische eigenschappen

- Een stoornis is altijd objectief: een bevoegde arts of psycholoog kan het vaststellen.

- Ze kunnen verergeren, verbeteren en stabiel blijven. Ze kunnen af en toe optreden maar ook voortdurend aanwezig zijn. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
- Intellectuele en andere psychologische stoornissen
      o Autisme                                         o Bipolaire stoornis
      o Depressie                                     o  ADHD
      o Persoonlijkheidsstoornis 

- Stem, spraak en taalstoornissen
- Gehoor – en evenwichtsstoornissen
- Gezichtsstoornissen
- Stoornissen in het bewegen
- Huid – en gevoelsstoornissen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Beperking
= de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis.  

Op het gebied van:  
- Leren en toepassen van kennis                         - Zelfverzorging 
- Communicatie                                                           - Huishouden 
- Mobiliteit                                                                       - Communicatie en relaties 
- Maatschappelijk leven 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
Oorzaken voor de geboorte:
Genetische aanleg, o.a. chromosomale afwijking zoals syndroom van Down.
Infecties bij moeder tijdens zwangerschap, zoals hersenvliesontsteking
Blootstelling aan (voor de baby) giftige stoffen tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld alcoholgebruik door moeder
Tijdens de geboorte: Zuurstoftekort, Bloeding
Oorzaken na de geboorte: Infecties, zoals hersenvliesontsteking
Binnen krijgen van giftige stoffen
Hersenletsel veroorzaakt door een ongeluk
Problemen die samengaan met zwakbegaafdheid

Kans op overvraging door omgeving.

Slide 16 - Slide

jdens de geboorte: Zuurstoftekort, Bloeding
Oorzaken na de geboorte: Infecties, zoals hersenvliesontsteking
Binnen krijgen van giftige stoffen
Hersenletsel veroorzaakt door een ongeluk
Problemen die samengaan met zwakbegaafdheid
Kinderen die zwakbegaafd zijn worden vaak thuis of op school overvraagd. Mensen verwachten dingen van hun, die zij met hun intelligentie helemaal niet aankunnen.
Doordat ze overvraagd worden kunnen allerlei emotionele- en gedragsproblemen ontstaan. Wanneer het kind op het juiste niveau wordt aangesproken verdwijnen deze problemen vaak weer.
Zwakbegaafde kinderen zijn veelal sterk beïnvloedbaar?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de afkorting EMB?
A
Ernstig meervoudige beperking
B
Ernstige motorische beperking
C
Ernstige maatschappelijke beperking

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke IQ score hebben mensen met een LVB?
A
35-50
B
50-70
C
20-35
D
70-85

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen syndroom waarbij een verstandelijke beperking komt kijken?
A
RETT
B
ANGELMAN
C
TOURETTE
D
DOWN

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij iemand met een lichte verstandelijke beperking maak je in de communicatie gebruik van
A
Pictogrammen
B
Plaatjes en pictogramman
C
Voorwerpen en pictogrammen
D
Plaatjes, voorwerpen en pictogrammen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een niet aangeboren beperking kan worden veroorzaakt door ouderdom, ziekte of een ongeval
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Op welke gezondheidsproblemen hebben mensen met EMB extra kans?
A
epilepsie
B
slaapstoornissen
C
reflux/slikproblemen
D
luchtweginfecties

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het ontwikkelingsniveau van een zorgvrager met een zeer ernstige verstandelijke beperking:
A
35/40 - 50/55
B
<20/25
C
20/25 - 35/40

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een meervoudige beperking houdt in dit geval in:
A
Verstandelijk beperkt en motorisch beperkt
B
Verstandelijk beperkt en verbaal beperkt
C
Verstandelijk beperkt en visueel beperkt
D
Verstandelijk beperkt en zintuiglijk beperkt.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions