Les 23-10-2020, herhaling rekentrainers

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, aanwezigheid en huiswerk controle
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
30 minuten: uitleg 
20 minuten: aan het werk!

1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, aanwezigheid en huiswerk controle
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
30 minuten: uitleg 
20 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Pietje heeft €500,- gespaard. Hij krijgt 2% rente per jaar. Hoeveel rente krijgt hij in jaar 1?
A
€500 : 2 x 100 = €2.500
B
€500 : 100 x 2 = €10
C
2 : €500 x 100 = €0,40
D
Ik heb werkelijk geen idee

Slide 2 - Quiz

wat is de juiste berekening om het rentebedrag uit te rekenen?
A
Bedrag : percentage x 100
B
Percentage : 100 x bedrag
C
Bedrag : 100 x percentage
D
100 : percentage x bedrag

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen:
1. Je kent de volgorde van rekenen.
2. Je kan bedragen omrekenen naar een andere periode
3. Je kan gegevens opzoeken in een tabel.
4. Je kan berekenen hoeveel je moet sparen.
5. Je kan de rente bereken per jaar en per maand.

HUISWERK: Opdracht 1 t/m 5
Hoofdstuk: Marktonderzoek
Paragraaf 1.1 en 1.2

Slide 4 - Slide

RT 1.1
Volgorde van bewerkingen.

Slide 5 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. tussen de Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 6 - Slide

Hoeveel is €245 - €524 : 4?

Slide 7 - Open question

Uitwerking
Som = €245 - €524 : 4

€524 : 4 = €131
€245 - €131 = €114,00

Slide 8 - Slide

RT 1.2
Bedragen omrekenen naar een andere periode

Slide 9 - Slide

Voorbereiden
Inkomsten en uitgaven hebben vaak een bepaalde regelmaat:
per week, per maand, per jaar 

Je kunt inkomsten en uitgaven alleen vergelijken als ze over dezelfde periode gaan, bijv. over een week of of over een maand
Vergelijken

Slide 10 - Slide

Omrekenen

Slide 11 - Slide

Voorbereiden
Lonen en uitkeringen worden meestal per maand uitbetaald.
Ontvangsten kunnen ook per week, per kwartaal of per jaar voorkomen.

Als je ze wilt vergelijken, moet je ze omrekenen naar dezelfde periode.
Dit kun je ook met uitgaven doen.
Andere periode

Slide 12 - Slide

Voorbereiden
Stelregel
ALTIJD EERST OMREKENEN NAAR ÉÉN JAAR!!!

Slide 13 - Slide

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
A
364
B
365
C
369

Slide 14 - Quiz

Het lidmaatschap van de voetbal kost € 10,- per maand. Hoeveel kost de voetbal per dag?

Slide 15 - Open question

Uitleg
- altijd eerst omrekenen naar jaar.
Dus € 10,- x 12 maanden = € 120,-
Dan € 120,- delen door 365 dagen = € 0,33 per dag

Slide 16 - Slide

Jan krijgt 40 euro per maand aan zakgeld. Hoeveel is dit per week?

Slide 17 - Open question

Uitleg
1 jaar = 52 weken
1 jaar = 12 maanden

40 x 12= 480
480:52 weken = 9,23 euro per week

Slide 18 - Slide

RT 1.3
Zoeken in een tabel

Slide 19 - Slide

Daan is nu soldaat 2e klasse en heeft drie jaar bij Defensie gewerkt. Wat is zijn maandsalaris?

Slide 20 - Slide

Antwoord: €1.330,25

Slide 21 - Slide

Zijn vriend, Dennis, had een betere opleiding en kon beginnen als soldaat 1e klasse. Ook hij werkt drie jaar bij Defensie.
Hoeveel verdient Dennis meer dan Daan?

Slide 22 - Slide

Antwoord: €1.647,56 - €1.330,25 = €317,31

Slide 23 - Slide

Hieronder zie je een tabel, elk rood vak heeft een benaming.
Sleep het juiste begrip op de juiste plaats 
per week
per maand
per jaar  
Sem
€5,25
€22,75
€273
Indra
€8,40
€36,40
€436,80
Tom
€3,60
€15,60
€187,20
Zakgeldontvangsten per periode *
* Indra is 15 jaar oud en krijgt daardoor meer zakgeld 
Kolom
Rij
Titel
Toelichting

Slide 24 - Drag question

Onderdelen tabellen
  • Een tabel is een overzicht van gegevens in kolommen en rijen

  • Bij een rij gaat het om de horizontale hokjes van links naar rechts.
  • Bij een kolom gaat het om de verticale hokjes van boven naar beneden. 

  • Het is erg belangrijk om de tabel goed te lezen, denk aan de titel en eventuele toelichting!

Slide 25 - Slide

RT 1.5
Sparen voor een uitgave

Slide 26 - Slide

Je wilt een Macbook kopen van 1300 euro... Hoe los je dit op?

Slide 27 - Slide

Sparen
Prijs: 300 euro
Ik krijg elke maand  20 euro
zakgeld. Hoeveel maanden
moet ik sparen voor een PS4?

aankoopbedrag : spaarbedrag per maand
aantal spaarmaanden

Slide 28 - Slide

Sparen
aankoopbedrag : aantal spaarmaanden 
= spaarbedrag per maand

Ik heb een nieuwe iPhone gekocht
van 1000 euro. Ik heb voor deze 
telefoon 12 maanden gespaard.
Hoeveel heb ik per maand gespaard?

Slide 29 - Slide

Ik wil een nieuwe schoenen kopen voor €130,00. Ik krijg per maand €15,00 zakgeld. Hoeveel maanden moet ik sparen?

Slide 30 - Open question

Uitwerking
aankoopbedrag : spaarbedrag per maand =
aantal spaarmaanden

€130 : €15 = 8,67
dus ik moet minimaal 9 maanden sparen.

Slide 31 - Slide

RT 1.5
Rente berekenen per jaar en per maand

Slide 32 - Slide

Eerst omrekenen naar een jaar!!!
1. Weken naar maanden =     €....... x 52  = €......  : 12 = 
2. Maanden naar weken =     €........x12    =€.......  :52 = 

Je betaalt €9,- contributie per week. Hoeveel is dat per maand? 
€9 per week x 52 = €468 per jaar. 
€468 per jaar : 12 = €39 per maand

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Rente per...
Rente per jaar = spaarbedrag ÷ 100 x rentepercentage

Rente per half jaar = spaarbedrag ÷ 100 x rentepercentage ÷ 2

Rente per maand = spaarbedrag ÷ 100 x rentepercentage ÷ 12


Slide 35 - Slide


Eefje heeft €900 spaargeld.
Ze krijgt per jaar 3,4% rente over haar spaargeld.
Hoeveel rente krijgt ze gedurende vijf maanden?

Slide 36 - Open question

Uitwerking
€900 / 100 = €9
€9 x 3,4% = €30,60
€30,60 / 12 = €2,55
€2,55 x 5 = €12,75

Slide 37 - Slide

Aan de slag!
Wat? Rekentrainers 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga leren voor de toets van hoofdstuk 1

timer
20:00

Slide 38 - Slide

HUISWERK
Rekentrainers 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5

Slide 39 - Slide