BO3

Beroepsopdracht 3 

Interactie tijdens instructie
Nefise, Mariam, Dilara, Zeynep, Helin, Anissa, en Youssra
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieHBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Beroepsopdracht 3 

Interactie tijdens instructie
Nefise, Mariam, Dilara, Zeynep, Helin, Anissa, en Youssra

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
.
Lesplanning:
  1. lesdoelen 
  2. Activerende directe instructie
  3. Scaffolding 
  4. Modelling 
  5. Interactievormen behandelen 
  6. Een interactievorm uitvoeren
  7. Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen 

1. Leerlingen ontwikkelen inzicht in activerende directe instructie, scaffolding, modelling en diverse interactievormen.

2. Leerlingen kunnen deze concepten toepassen in de praktijk.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Activerende Directe Instructie (-model)
Concept van Activerende Directe Instructie:
Activerende Directe Instructie is een onderwijsmodel dat gericht is op het betrekken van leerlingen tijdens de les. Het benadrukt actieve participatie, betrokkenheid en het stimuleren van denkprocessen.

Activerende werkvormen zijn methoden om leerlingen actief te betrekken bij de les. 

Bijdrage aan Betrokkenheid

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het hoofddoel van Activerende Directe Instructie?
A
Stimuleren van actieve participatie, betrokkenheid en het bevorderen van denkprocessen.
B
Minimaliseren van de betrokkenheid van leerlingen.
C
Benadrukken van individuele studie zonder interactie.
D
Ontmoedigen van het delen van ideeën en ervaringen in de klas.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Scaffolding
Bij scaffolding biedt de leerkracht ondersteuning die steeds net boven het niveau van een leerling ligt, waardoor de leerling een hoger niveau kan bereiken. Het gaat erom dat leraren individuele ondersteuning en structuur bieden aan studenten op basis van hun specifieke behoeften. Ook helpt het de leerlingen om nieuwe concepten te begrijpen en te leren. Dit kan betekenen dat de leraar extra uitleg geeft, aanvullende oefeningen aanbiedt of differentiatie toepast in het lesmateriaal. Het doel is om ervoor te zorgen dat elke student de nodige ondersteuning krijgt om succesvol te zijn in het leerproces.Het gaat dus om een interactieve en ondersteunende aanpak tijdens het lesgeven.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is het hoofddoel van scaffolding in het onderwijsproces?
A
Het bieden van exact dezelfde uitleg aan alle studenten.
B
Het verschaffen van ondersteuning die net boven het niveau van de leerling ligt.
C
Het minimaliseren van individuele ondersteuning om zelfstandigheid te bevorderen.
D
Het toepassen van standaard oefeningen voor alle studenten.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Interactieve modelling
Modelling is een manier om leerlingen interactief bij de les te betrekken. De docent doet dit om leerlingen actief bij te les te houden. Ook kan zij zo checken of de leerlingen het begrijpen. Daarnaast wordt er van elkaar geleerd tijdens dit moment.
In plaats van alleen informatie te geven, betrekt de docent zo ook actief leerlingen door betrokken samen te denken en werken. Dit kan gedaan worden op verschillende manieren.
- Door iets te demonstreren 
- Brainstormen
- Aanmoedigen om samen te denken over een bepaald onderwerp
- Reflecteren 
Interactieve modellering stimuleert niet alleen het checken of de informatie goed is begrepen en de betrokkenheid van de leerlingen. Het stimuleert ook het samenwerkingsvermogen en de bijdrage aan het leren van andere.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Op welke manieren kan interactieve modellering plaatsvinden, waarbij leerlingen actief worden betrokken?
A
Alleen door informatie te geven.
B
Alleen door reflectie.
C
Alleen door aanmoediging om samen te denken over een bepaald onderwerp.
D
Demonstratie, brainstormen, samen nadenken over een onderwerp, en reflectie.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Interactievormen behandelen
• Er zijn verschillende manieren waarop interactie kan plaatsvinden, denk aan:

-Vragen stellen
-Interactie met de digitale leeromgeving en opdrachten via (formatieve) toetsing,
-Interactie met medeleerlingen/studenten, bijvoorbeeld in online discussiefora,
-Interactie met jezelf, bijvoorbeeld in de vorm van reflectie.

• Voordelen van groepsdiscussies, peer teaching en individuele reflectie:

-Groepsdiscussies: veel informatie verkrijgen binnen korte tijd, groot groepsgevoel met motivatie en meerdere meningen.

-Peer teaching: reken- en wiskundige vaardigheden, sociaal-emotionele ontwikkeling en motivatie.

-individuele reflectie: vergroten van zelfkennis, nieuwe inzichten krijgen en aannames kunnen veranderen.




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk voordeel wordt geassocieerd met groepsdiscussies als interactievorm?
A
Vergroten van zelfkennis.
B
Veel informatie verkrijgen binnen korte tijd.
C
Motivatie en groot groepsgevoel.
D
Sociaal-emotionele ontwikkeling.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

interactievorm uitvoeren 
Er zijn verschillende soorten interactievormen die je kunt gebruiken in de klas om de betrokkenheid van studenten te vergroten en het leerproces te verbeteren. Hier zijn enkele veelvoorkomende soorten interactievormen:
Think-Pair-Share:
Studenten denken individueel na, bespreken vervolgens hun gedachten in tweetallen, en delen dit vervolgens met de hele klas.
Bevordert actieve participatie en het delen van perspectieven.
Jigsaw-methode:
Elke student wordt expert in een deel van de lesstof en deelt deze kennis met de rest van de groep.
Bevordert specialisatie en samenwerking.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke interactievorm bevordert actieve participatie, het delen van perspectieven en betrokkenheid van studenten?
A
Jigsaw-methode
B
Groepsdiscussies
C
Individuele reflectie
D
Think-Pair-Share

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Afsluiting
Afsluiting
Zijn er nog vragen

Slide 14 - Slide

Toelichting slide 20
Bespreek met de leerlingen of ze nog weten welke drie manieren je geluid kunt maken met een instrument (blazen, strijken en slaan). 
  • Welke nieuwe instrumenten hebben ze leren kennen? 
  • Welk instrument vonden ze het mooist? 
  • Zouden ze zelf ook een instrument willen spelen?