Hoe kun je bij het tellen van de stembiljetten voorkomen dat er geen telfouten worden gemaakt?
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
tautologie
D
pleonasme
Slide 4 - Quiz
Welke twee woorden zijn ontkennend?
Hoe kun je bij het tellen van de stembiljetten voorkomen dat er geen telfouten worden gemaakt?
Slide 5 - Open question
Welke stijlfout?
Ik irriteerde me aan de verkoper die zich opdringerig opstelde.
A
pleonasme
B
dubbele ontkenning
C
tautologie
D
contaminatie
Slide 6 - Quiz
Stijlfout = contaminatie. Welke uitdrukking is verhaspeld?
Ik irriteerde me aan de verkoper die zich opdringerig opstelde.
Slide 7 - Open question
Wat is juist?
A
Verexcuseert u mij...
B
Herexcuseert u mij...
C
Excuseert u mij...
D
Be-excuseert u mij...
Slide 8 - Quiz
Het juiste antwoord is 'Excuseert u mij...'
Je zag ook 'Verexcuseert u mij...' Hoe noem je deze stijlfout?
Slide 9 - Open question
Welke stijlfout?
De meeste slachtoffers van vuurwerk zijn minderjarige kinderen.
A
pleonasme
B
contaminatie
C
dubbele ontkenning
D
tautologie
Slide 10 - Quiz
Waarom pleonasme?
De meeste slachtoffers van vuurwerk zijn minderjarige kinderen.
A
sprake van twee synoniemen
B
sprake van twee andere woord(soorten) met dezelfde betekenis
C
twee ontkennende woorden
D
twee woorden/uitdrukkingen worden verhaspeld
Slide 11 - Quiz
Welke stijlfout?
Ik zal nooit ofte nimmer mijn droom opgeven.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie
Slide 12 - Quiz
Let op: de stijlfout tautologie kan ook een bewuste keuze van een schrijver/dichter zijn. Dit noem je dan een stijlfiguur.
Hieronder zie je nog drie stijlfiguren. Wat is GEEN stijlfiguur?
A
enkel en alleen
B
maar en desondanks
C
voor altijd en eeuwig
D
pais en vree
Slide 13 - Quiz
7.2 Onjuist verwijzen I
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een eerdergenoemd woord en soms vooruit naar een woord dat verderop in de zin staat. Het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst, heet het antecedent.
Slide 14 - Slide
7.2 Onjuist verwijzen II
Van alle formuleringsfouten komt onjuist verwijzen veruit het meest voor. Hoe voorkom je die fout?
Om te bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je eerst het antecedent zoeken. Kies daarna met behulp van het schema een correct verwijswoord. Als het antecedent niet één woord is, maar een woordgroep (bijvoorbeeld een zinsdeel), zoek dan de kern van die woordgroep.
Slide 15 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing III
Voorbeeld:
De onderzoekscommissie voor fiscale constructies presenteerde in juni haar rapport over belastingontwijking door multinationals.
De kern van de woordgroep 'De onderzoekscommissie voor fiscale constructies' is het woord 'onderzoekscommissie'. Omdat dat woord vrouwelijk is, spreek je verderop van haar rapport.
Slide 16 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing IV
Er zijn mannelijke (m), vrouwelijke (v) en onzijdige (o) woorden. Veel vrouwelijke woorden mogen ook mannelijk gebruikt worden: m(v). Het geslacht van een woord vind je in het woordenboek.
Slide 17 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing V
Onzijdige woorden zijn het-woorden. Verwijs naar onzijdige woorden met het en zijn.
Namen van landen, provincies, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden:
'Naarden (o) is blij met zijn vestingwerken, die tot de mooiste van Nederland behoren.'
Slide 18 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing VI
Mannelijke woorden zijn de-woorden. Verwijs naar mannelijke woorden met hij, hem en zijn.
'Mijn klassieke radio (m) deed het niet meer, maar gelukkig kon hij gerepareerd worden.'
Slide 19 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing VII
Ook vrouwelijke woorden zijn de-woorden. Verwijs naar vrouwelijke woorden met zij, ze en haar:
'De wijkvereniging (v) vroeg haar leden toestemming voor een kleine contributieverhoging.'
Slide 20 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing VIII
Aan sommige woorden kun je zien dat ze vrouwelijk zijn:
vrouwelijke personen en dieren:
de stewardess, de wolvin;
ook: het meisje, het zusje, het wijfje
Slide 21 - Slide
7.2 Onjuiste verwijzing IX
Vrouwelijke de-woorden
de-woorden op de volgende uitgangen:
-heid (minderheid)
-ij (tovenarij)
-nis (geschiedenis)
-iek (politiek)
-ing (beweging)
-te (gewoonte)
-uur (natuur)
-de (waarde)
-st (komst, opbrengst, vangst [ik-vorm + st])
-ie (politie)
-schap (vriendschap)
-teit (universiteit)
-theek (bibliotheek)
Slide 22 - Slide
En dan nu...
Maak van 7.2 opdr. 1 en 2 als je dat nog niet gedaan had!
Slide 23 - Slide
Lieve leerlingen, ik wens jullie een hele fijne vakantie!