woordformules klas 2

woordformules
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

woordformules

Slide 1 - Slide

Bij een woordformule opstellen start ik met ...........
A
'Staat bij de verticale as'
B
Stijg-/daalgetal
C
Begingetal
D
'Staat bij horizontale as'

Slide 2 - Quiz

Bij een woordformule opstellen staat op de tweede plek ...........
A
'Staat bij de verticale as'
B
Stijg-/daalgetal
C
Begingetal
D
'Staat bij horizontale as'

Slide 3 - Quiz

Bij een woordformule opstellen staat op de derde plek ...........
A
'Staat bij de verticale as'
B
Stijg-/daalgetal
C
Begingetal
D
'Staat bij horizontale as'

Slide 4 - Quiz

Bij een woordformule opstellen staat op de vierde plek ...........
A
'Staat bij de verticale as'
B
Stijg-/daalgetal
C
Begingetal
D
'Staat bij horizontale as'

Slide 5 - Quiz

lengte = 40-4xtijd

heet een woordformule
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

De verschillende "stukjes"
van de woordformule kun je terug vinden in de grafiek.

Plaats alles op de juiste plek
Inhoud (liters) = 60 - 10 x tijd (uren)
inhoud (liters)
60
tijd (uren)

Slide 7 - Drag question

Kai gaat op donderdag pizza's bezorgen. Hij krijgt €3,50 als vast bedrag en €0,90 per pizza.
Om zijn inkomsten te berekenen gebruikt hij inkomsten in €
Wat wordt de woordformule om Kai zijn inkomsten te berekenen?
=
+
x
aantal pizza's
Inkomsten in €
€3,50
€0,90

Slide 8 - Drag question


de bovenste formule hoort bij de rode grafiek
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz


na het snijpunt zijn de inkomsten van de groen grafiek het meest
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke formule hoort bij de grafiek? (zie grafiek vorige slide)

A
a = 800 + 15€
B
bedrag in € = 800+ 15a
C
bedrag in € = 15 + 800a
D
bedrag in € = 800 - 15a

Slide 11 - Quiz

Wat is de formule bij deze grafiek?
A
aantal liters = 1000- 4000x tijd
B
aantal liters =4000-1000xtijd
C
tijd in uren = 4 -1000L
D
tijd in uren = 1000-4L

Slide 12 - Quiz

Wat staat er bij de horizontale as?
A
Kerosine
B
tijd in uren
C
aantal liters
D
Rode lijn

Slide 13 - Quiz

Wat staat er bij de verticale as?
A
Kerosine
B
tijd in uren
C
aantal liters
D
Rode lijn

Slide 14 - Quiz

Heeft deze grafiek een stijg of daalgetal?
A
Stijggetal
B
Daalgetal

Slide 15 - Quiz


bedrag = 10 + 2 x aantal

Wat is het bedrag bij aantal 0?

aantal
0
1
2
3
bedrag
A
16
B
12
C
10
D
14

Slide 16 - Quiz


bedrag = 10 + 2 x aantal

Wat is het bedrag bij aantal 3?

aantal
0
1
2
3
bedrag
A
16
B
12
C
10
D
14

Slide 17 - Quiz



Welk getal staat op de plaat van het vraagteken:

( ? , 14)


aantal
0
1
2
3
bedrag
10
12
14
16
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quiz



Welk getal staat op de plaat van het vraagteken:

( 1 , ?)


aantal
0
1
2
3
bedrag
10
12
14
16
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 19 - Quiz