H9

H9 Zouten
He woord zout betekent in de scheikunde niet 1 stof, maar een hele groep van stoffen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H9 Zouten
He woord zout betekent in de scheikunde niet 1 stof, maar een hele groep van stoffen.

Slide 1 - Slide

   Oplossen en indampen van zouten
Zout
Zouten zijn een aparte groep in de scheikunde.
  • Bekendste zout: keuken zout, dit noemen we een triviale naam (triviaal betekent allerdaags)
  • keukenzout is natriumchloride, dit noemen we de systematische of rationele naam.

Slide 2 - Slide

 Oplossen en indampen van zouten
Zout
Zouten zijn een aparte groep in de scheikunde.
  • Bekendste zout: keuken zout, dit noemen we een triviale naam (triviaal betekent allerdaags)
  • keukenzout is natriumchloride, dit noemen we de systematische of rationele naam.
zie ook tabel 42

Slide 3 - Slide

Oplossen en indampen van zouten
of systematische naam
volksmond

Slide 4 - Slide

Oplossen en indampen van zouten

Slide 5 - Slide

Oplossen van een zout
Indampen van een zout
 Oplossen en indampen van zouten

Slide 6 - Slide

Oplossen van zouten.
Geef de oplosvergelijking van de volgende zouten:

natriumbromide

zinkfluoride
  Oplossen en indampen van zouten

Slide 7 - Slide

Oplossen van zouten.
Geef de oplosvergelijking van de volgende zouten:

natriumbromide

zinkfluoride
   Oplossen en indampen van zouten

Slide 8 - Slide

Indampen van zout oplossingen.
Geef de indampvergelijking van de volgende zout oplossingen:

koperchloride-oplossing


aluminiumbromide-oplossing
Oplossen en indampen van zouten

Slide 9 - Slide

Indampen van zout oplossingen.
Geef de indampvergelijking van de volgende zout oplossingen:

koperchloride-oplossing


aluminiumbromide-oplossing
     Oplossen en indampen van zouten

Slide 10 - Slide

De samengestelde ionen leren!
Heen en terug

Slide 11 - Slide

Voorbeelden van negatieve ionen

Slide 12 - Slide

Verhoudingsformules
Ook hiermee moet je verhoudingsformules (zouten) kunnen maken. Er geldt weer:
1. Noteer de ionen
2. Zet samengestelde ionen tussen haakjes)
2. Hoe vaak moet je ieder ion kiezen?
3. Noteer de volledige formule, zonder ladingen! 

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Maak de verhoudingsformule voor natriumnitraat.
1. Na+        (NO3)-
2. 1x             1x
3. Na1(NO3)1
Haakjes en 1 mag je nu weglaten:
NaNO3        

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 2
Maak de verhoudingsformule voor kaliumfosfaat.
1. K+          (PO4)3-
2. 3x             1x
3.  K3(PO4)1  =  K3(PO4)

Slide 15 - Slide