Les 3.

Mevrouw de Cuba
¡Bienvenidos!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mevrouw de Cuba
¡Bienvenidos!

Slide 1 - Slide

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les
- Het kunnen herkennen, vervoegen en het gebruik van de INDEFINIDO 
- het gebruik van de bijvoeglijk naamwoord in het Spaans

Actividades: Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de woordenschat.
- Jullie oefenen met de regelmatige werkwoorden van de indefinido
- Jullie oefenen met de onregelmatige werkwoorden van de indefinido 
- Jullie oefenen met het bijvoeglijk naamwoord. 
                                                                  

Slide 2 - Slide

El programa de hoy
5 min - Bienvenidos 
10 min - los deberes 
5 min - PW2 
15 min - los adjetivos 
10 min - el indefinido 
20 min - ejercicios 
15 min - WRTS (2.1, 2.2 y 2.3)

Slide 3 - Slide

Los deberes
opdracht 30 en 32a

Slide 4 - Slide

Proefwerk 2
Escuchar, leer, gramática y vocabulario

  • Escribir: autobiografía/ biografía con diccionario (más o menos 200 palabras+-10%) descripción física y carácter.
  • Verbos indefinido irregulares, p.51 cap.4 (ESTAR, SER, HACER, TENER)
  • verbos regulares indefinido, p.27
  • SER y ESTAR weten wanneer je SER en Estar moet gebruiken.
  • vocabulario 2.1, 2.2 en 2.3
leren.wrts.nl/groups/155179/join?key=59d3937 

GEEN ZINNEN!!


Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord 
los adjetivos 

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
  • Staat in het Spaans (bijna) altijd achter het zelfstandig naamwoord
  • Past zich aan aan het zelfstandig naamwoord (mnl/vrl enk/mv)

vb. La chica bonita                 vb. Las chicas bonitas

vb. El chico guapo                  vb. Los chicos guapos

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Let op (1)! 
Het bijvoeglijk naamwoord komt (bijna) altijd ACHTER het zelfst.nw. Tenzij het om een hoeveelheid gaat (mucho, poco etc.), dan staat het ervoor!

Tengo una casa bonita.  (Ik heb een mooi huis)
Tengo muchas casas.     (Ik heb veel huizen)

Slide 8 - Slide

Bijvoegelijk naamwoord
  1. La chica ........... (guapo)
  2. Los chicos ............ (simpatico)
  3. Las maestras ............ (bonito)
  4. El chico ............(interesante)
  5. Una chica dice ..........(encantado)
  6. Unos chicos ..........(enfermo)
  7. La profesora es ............ (rubio)
  8. Los coches son....... (verde)
timer
5:00

Slide 9 - Slide

el indefinindo
  1. Wat is de indefinido?
  2. Wanneer gebruik je de indefinido?
  3. Noem een signaalwoord van de indefinido.

Slide 10 - Slide

Indefinido
Regelmatig

Slide 11 - Slide

De pretérito indefinido= de verleden tijd. : ik at, jij ging

- De indefinido gebruik je bij een afgesloten handeling, gebeurtenis  op een bepaald moment / periode in het verleden.


Slide 12 - Slide

Indefinido
hablar
comer
vivir
(yo)
hablé
comí
viví
(tú)
hablaste
comiste
viviste
(él, ella, usted)
habló
com
viv
(nosotros/-as)
hablamos
comimos
vivimos
(vosotros/-as)
hablasteis
comisteis
vivisteis
(ellos/-as/ustedes)
hablaron
comieron
vivieron
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Indefinido (signaalwoorden)
ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946, el 14 de febrero (datum)
en marzo... navidades...
aquel día, aquel invierno, desde 1995 hasta 1998, 
de repente, cuando, 
el/la último/a día/tarde...


DEZE TIJD HEEFT EEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

Slide 14 - Slide

ser       ir        tener     estar

fui                      fui                  tuve                        estuve

fuiste               fuiste            tuviste                  estuviste

fue                    fue                 tuvo                        estuvo

fuimos            fuimos          tuvimos                estuvimos

fuisteis           fuisteis         tuvisteis               estuvisteis

fueron             fueron          tuvieron                estuvieron

Slide 15 - Slide

¡A trabajar!

¿Qué?  el documento imprimido 
¿Cómo? individual
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta? practicar con el indefinido
¿Listo?  repasar ser y estar

timer
20:00

Slide 16 - Slide

WRTS

Slide 17 - Slide

Heb ik alle grammatica begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Geef jezelf een cijfer voor:
je inzet in de les
010

Slide 19 - Poll

Welke leerdoelen van week 48 moet ik nog aandacht aan besteden?
het gebruik van indefinido
het herkennen van indifinido
de woordenschat
vervoegingen
los adjetivos

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Slide