Drone - les 2

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Ik kan uitleggen hoe ik de betrouwbaarheid van informatie kan controleren.
  • Ik kan relevante informatie uit een filmpje halen en de inhoud verwerken.
  • Ik kan een zakelijke tekst schrijven.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • 25 minuten lezen
  • Drone - les 1
  • Betrouwbaarheid
  • Drone - les 2
  • Begin maken met leesautobiografie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lezen
Voor de kerstvakantie: 
boekopdracht 1 (recensie schrijven)

-Pak je boek 
-Lees 25 minuten in stilte.


Slide 7 - Slide

Drone - les 1 
Waar of niet waar?

Slide 8 - Slide

Betrouwbaarheid 

Slide 9 - Slide

Vertrouwen en betrouwbaarheid
Dat iets 'in de krant stond' wil niet zeggen dat het waar is. Datzelfde geldt voor 'dat heb ik op internet gelezen'.

Gelukkig zijn veel nieuwsbronnen behoorlijk betrouwbaar, maar in sommige gevallen is de informatie onvolledig of onjuist. Twijfel je over de informatie, dan is het fijn om te weten hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren.

Slide 10 - Slide

Vindplaats bronnen
Sommige bronnen zijn betrouwbaarder dan andere. Wie een kwaliteitskrant als de Volkskrant, NRC of Trouw leest of naar het NOS-journaal of RTL-journaal kijkt, kan er vanuit gaan dat de informatie klopt  ->  voordat het nieuws de wereld ingaat, wordt het door journalisten gecontroleerd.

Slide 11 - Slide

Media als Facebook, Instagram, ...
Berichten op platforms als Facebook en Instagram worden niet 'gefilterd' door een redactie. Deze sites zijn niets meer dan een doorgeefluik. In 2016 ontstond het woord 'nepnieuws' ->  in aanloop naar verkiezingen in verschillende landen werd er via sociale media bewust onjuiste informatie verspreid.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Belang van de auteur
Bij de beoordeling van een tekst kan het verstandig zijn te kijken naar het belang van de auteur. Dit kan een politiek belang zijn, maar ook een commercieel belang. Staat hij relatief neutraal ten opzichte van het onderwerp waarover hij bericht of heeft hij er juist belang bij iets in een positief of negatief daglicht te zetten?

->  bij twijfel: google de naam van de auteur of bekijk zijn profiel op LinkedIn

Slide 14 - Slide

Gesponsorde melkhoogleraar pleit nog één keer voor meer zuivel
In zijn afscheidsrede betreurt hoogleraar Toon van Hooijdonk de afgenomen melkconsumptie in de westerse landen. Melk levert namelijk belangrijke voedingsstoffen, betoogt hij. Dat Van Hooijdonks hoogleraarschap betaald wordt door de zuivelindustrie, blijft in het nieuwsbericht van Wageningen University onvermeld.

Bron: ftm.nl

Slide 15 - Slide

Deskundigheid van de auteur
Ook de deskundigheid van de auteur of van mensen die in het artikel worden genoemd kan ter discussie staan. Deskundigheid krijg je door  je opleiding, je werkervaring of door dingen die je hebt meegemaakt  ->  dat een bekende Nederlander iets zegt op tv, betekent niet automatisch dat hij of zij er ook verstand van heeft.

Slide 16 - Slide

In sommige advertenties of reclames prijzen BN'ers bepaalde producten aan.

Welke indruk moeten deze BN'ers geven aan het publiek?

Slide 17 - Slide

Actualiteit
Het is ook goed om de actualiteit van de informatie onder de loep te nemen: soms kan informatie achterhaald zijn door de tijd   ->  en artikel over ongezonde of gezonde voeding van tien jaar geleden bevat andere informatie dan een artikel dat korter geleden verschenen is.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Drone - les 2 
  • We nemen de les samen door.
  • Je maakt de opdrachten zelfstandig.
  • Klaar? -> maak een begin met je leesautobiografie

Slide 21 - Slide

Doel
Je leert hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Doelen
  • Ik kan relevante informatie uit een filmpje halen en de inhoud verwerken.
  • Ik kan een zakelijke tekst schrijven.

Slide 24 - Slide

autobiografie

Slide 25 - Mind map

Kijk naar de volgende afbeeldingen van boeken.

  • Herken jij deze?
  • Wat weet je nog van deze boeken?
  • Wie las jou voor?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Wat je gaat doen:

  • Maak een word-document aan (titel: leesautobiografie). 
     Plaats  dit document in je mapje Nederlands.
  • Je noteert minstens vijf titels en schrijvers van boeken die aan jou 
     zijn voorgelezen. (Zoek de schrijver op via internet, als dat nodig is)
     Vraag eventueel na aan je ouders (opa, oma, broer, zus enz.) of zij             nog weten wat ze aan jou hebben voorgelezen. Bedenk ook wat de
     juf of meneer op de basisschool aan de klas heeft voorgelezen.
     Kijk of er nog voorleesboeken in de boekenkast staan thuis.
  • Noteer kort waar de boekjes over gingen.

Slide 40 - Slide