het regelmatige werkwoord op -ir: présent

het regelmatige werkwoord op -ir: présent
Werkwoorden die eindigen op -ir
1 / 27
next
Slide 1: Slide
TaalMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

het regelmatige werkwoord op -ir: présent
Werkwoorden die eindigen op -ir

Slide 1 - Slide

finir 

je  -is
tu -is
il/ elle -it
on - it
nous - issons
vous - issez
ils/elles - issent

eindigen

je finis     (ik eindig)
tu finis  (jij eindigt)
il finit (hij eindigt)
on finit ( wij eindigen)
nous finissons ( wij eindigen)
vous finissez ( jullie eindigen)
elles finissent ( zij eindigen)

Slide 2 - Slide

werkwoorden die eindigen op -ir
- réfléchir  ( nadenken)
- réussir ( slagen)
- remplir ( invullen)
- grandir ( groeien)
- choisir ( kiezen)
- rougir ( blozen)

Slide 3 - Slide

finir
A
eindigen
B
nadenken
C
slagen
D
groeien

Slide 4 - Quiz

grandir
A
eindigen
B
nadenken
C
slagen
D
groeien

Slide 5 - Quiz

réfléchir
A
eindigen
B
nadenken
C
slagen
D
groeien

Slide 6 - Quiz

réussir
A
eindigen
B
nadenken
C
slagen
D
groeien

Slide 7 - Quiz

remplir
A
invullen
B
nadenken
C
slagen
D
groeien

Slide 8 - Quiz

choisir
A
invullen
B
nadenken
C
slagen
D
kiezen

Slide 9 - Quiz

rougir
A
invullen
B
nadenken
C
blozen
D
kiezen

Slide 10 - Quiz

Ik denk na
A
nous réfléchissons
B
je réfléchis
C
tu réfléchis

Slide 11 - Quiz

jij eindigt
A
tu finis
B
je finis
C
on finit
D
nous finissons

Slide 12 - Quiz

Wij eindigen
A
tu finis
B
je finis
C
on finit
D
nous finissons

Slide 13 - Quiz

zij groeit
A
Vous grandissez
B
il grandit
C
elle grandit
D
nous grandissons

Slide 14 - Quiz

wij slagen
A
nous réunissons
B
je réussis
C
tu réussis
D
ils réussissent

Slide 15 - Quiz

Zij slagen
A
nous réunissons
B
je réussis
C
tu réussis
D
ils réussissent

Slide 16 - Quiz

u kiest
A
je choisis
B
elle choisit
C
vous choisissez
D
nous choisissons

Slide 17 - Quiz

zij kiest
A
je choisis
B
elle choisit
C
vous choisissez
D
nous choisissons

Slide 18 - Quiz

ik bloos
A
il rougit
B
je rougis
C
ils rougissent
D
nous rougissons

Slide 19 - Quiz

zij blozen
A
il rougit
B
je rougis
C
ils rougissent
D
nous rougissons

Slide 20 - Quiz

vul in
Wij maken ons huiswerk af. (finir)
nous .......... nos devoirs
A
finissons
B
finissez
C
finit
D
finis

Slide 21 - Quiz

vul in
Zij kiezen een film.
Ils................. un film
A
choisissez
B
choisissent
C
choisis
D
choisit

Slide 22 - Quiz

vul in
Zij denken lang na.
ils........... longtemps

A
réfléchissez
B
réfléchissons
C
réfléchissent
D
réfléchissit

Slide 23 - Quiz

ik eindig

Slide 24 - Open question

hij kiest

Slide 25 - Open question

wij vullen in

Slide 26 - Open question

het meisje groeit

Slide 27 - Open question