Hoofdstuk 1 Paragraaf 4 Vermogen

Hoofdstuk 1 Paragraaf 4 Vermogen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 Paragraaf 4 Vermogen

Slide 1 - Slide

nakijken
Hoofdstuk 1 Paragraaf 3

Opdracht 1 t/m 5
(BLZ 33 t/m 43)

Slide 2 - Slide

De eenheid van elektrische spanning is ampère.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Lees de spanningsmeter af.

Slide 4 - Open question

Je wilt de spanning meten van de lamp. Is de spanningsmeter juist geschakeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Onthoud
• Stroomsterkte meet je met een stroommeter (ampèremeter).
• De eenheid van stroomsterkte is ampère (A).
• Een stroommeter moet je altijd in serie aansluiten.
• Elektrische spanning meet je met een spanningsmeter (voltmeter).
• De eenheid van spanning is volt (V).
• Een spanningsmeter moet je altijd parallel aansluiten.

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
1.4.1 Je kunt uitleggen wat vermogen betekent.

1.4.2 Je kunt de stroomsterkte berekenen die door een apparaat loopt.

1.4.3 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

1.4.4 Je kunt watt en kilowatt omrekenen.

Slide 7 - Slide

Vermogen
Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat iedere seconde verbruikt. 
De eenheid van vermogen is watt. 
De afkorting van watt is W.


De spanning waarop je deze lamp moet aansluiten is 12 V. 
Het vermogen van de lamp is 6 watt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Formule

stroomsterkte = vermogen : spanning

Met daarbij:
• stroomsterkte in ampère (A);
• vermogen in watt (W);
• spanning in volt (V).

Slide 10 - Slide

Bereken de stroomsterkte.
Stroomsterkte= vermogen : spanning

Slide 11 - Open question

spanning = 230 V
vermogen = 575 W
Wat is de stroomsterkte?

Slide 12 - Open question

vermogen
stroomsterkte X spanning

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 1 Paragraaf 4

Opdracht 1 t/m 15
(BLZ 45 t/m 51)

Klaar? ga door met H1.5

Slide 14 - Slide

Onthoud
• Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat iedere seconde verbruikt.
• De eenheid van vermogen is watt (W) of kilowatt (kW).
• De stroomsterkte door een apparaat bereken je met de formule:
stroomsterkte = vermogen : spanning
• Het vermogen van een apparaat bereken je met de formule:
vermogen = spanning × stroomsterkte
• Als de spanning en de stroomsterkte groot zijn, dan is het vermogen groot.
• Als de spanning en de stroomsterkte klein zijn, dan is het vermogen klein.

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 1 Paragraaf 4

Opdracht 1 t/m 15
(BLZ 45 t/m 51)

Slide 16 - Slide