2 Facilitaire Dienstverlening (Veilig werken in catering)

Facilitair Dienstverlening &Catering en Inrichting




Veilig eten
in de 
Catering
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Facilitair Dienstverlening &Catering en Inrichting




Veilig eten
in de 
Catering

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt kort  wauitleggent catering inhoudt.
  • Je kunt uitleggen wat HACCP inhoudt.
  • Je kunt de HACCP richtlijnen uitvoeren.
  • Je kunt de verschillende snijplanken onderscheiden.
  • Je kunt de veilige temperatuurwaarden benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe je producten moet bewaren.
  • Je kunt 2 voor- en nadelen van een magnetron benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe sous-vide werkt.
  • Je kunt benoemen wat mise-en-place is.
  • Je kunt garnering en garneren uitvoeren









Slide 2 - Slide

Catering: Levering van maaltijden
 bij:
  • Instituten
  • bedrijven
  • vliegtuigen
  • Party evenementen(verschillend locaties/verschillende klanten)

Slide 3 - Slide

Bij catering zijn de keuken en ontvangstruimte van de gasten in hetzelfde gebouw
timer
0:30
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Koken is een gerecht gaar maken in kokend water. 
Gratineren is een goudbruin korstje aanbrengen op een gerecht door een laagje geraspte kaas snel te verhitten in de oven
Roerbakken is groente of vlees snel gaar maken door het gerecht te verhitten en om te scheppen op hoog vuur in een open pan met een beetje olie

Slide 5 - Slide

smoren is een gerecht in een gesloten pan zachtjes gaar maken in 'eigen' vocht met een beetje margarine
grilleren is gerechten gaar maken door sterk stralende warmte
als je een vloeistof dikker maakt door er maizena, aardappelmeel, bloem of custard aan toe te voegen ben je aan het binden met een zetmeelhoudend bindmiddel

Slide 6 - Slide

Welke bereidingstechniek zie je hier?
A
braden
B
bakken
C
koken
D
gratineren

Slide 7 - Quiz

Welke bereidingstechniek
zie je op de foto?
A
Koken
B
Stoven
C
Bakken
D
Grillen

Slide 8 - Quiz

Welke bereidingstechniek
zie je op de foto?
A
Koken
B
Stoven
C
Bakken
D
Stomen

Slide 9 - Quiz

Welke bereidingstechniek
zie je op de foto?
A
Koken
B
Stoven
C
Bakken
D
Grillen

Slide 10 - Quiz

Welke bereidingstechniek
zie je op de foto?
A
Roeren
B
Spatelen
C
Koken
D
Stomen

Slide 11 - Quiz

Wat is braden?
A
gaar maken in gesloten pan met vet
B
zachtjes bakken in boter of olie
C
gaar maken in op pan met olie
D
gaar maken door sterk stralende warmte

Slide 12 - Quiz

Welke werkwijze hoort bij smoren?
A
vlees gaar maken in een gesloten pan met heet vet
B
gerechten gaar maken in kokend water
C
een vloeibaar gerecht dikker maken
D
gerechten in een gesloten pan zachtjes gaar maken in 'eigen' vocht met een beetje margarine

Slide 13 - Quiz

Wat is fruiten
A
Stukjes fruit bakken in een open pan met margarine
B
Een product in een open pan met een beetje margarine zachtjes bakken
C
Groenten frituren in een open pan met olie
D
Een product snel en zonder margarine bakken in een open pan

Slide 14 - Quiz

Gratineren is...
A
Een bord mooi opmaken.
B
Een goud-bruin korstje aanbrengen op een gerecht.
C
Een snijdtechniek.
D
Een kooktechniek in de keuken. Wordt vaak gebruikt in de chineese keuken.

Slide 15 - Quiz

Vloeistof dikker maken door gelijke hoeveelheden margarine en bloem te mengen met vocht.
A
Binden door middel van een roux
B
Grilleren
C
Fruiten
D
Roerbakken

Slide 16 - Quiz

Met welk product kun je soep binden?
A
aardappelzetmeel
B
boter
C
broodkruimels
D
vermicelli

Slide 17 - Quiz

Wat is koken?
A
verhitten in water van 100°c
B
verhitten in water
C
verhitten in water van 95°c
D
verhitten in water van 90°c

Slide 18 - Quiz


Hazard
Analysis
Critical
Controle
Points

Gevaren
Analyseren op 
Kritieke
Controle
Punten
HACCP

Slide 19 - Slide

Hygiëne
  • Persoonlijke hygiëne
  • Levensmiddelenhygiëne
  • Schoonmaakplannen
  • Kwaliteitszorg

Om er voor te zorgen dat voedsel veilig wordt bereid, is er in 1995 een wet aangenomen: de Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen. Volgens deze wet zijn voedselindustrieën en de horeca verplicht te werken volgens het HACCP. Ook scholen vallen hieronder! 

Slide 20 - Slide

Waar staat HACCP voor?
Hazard 
Analysis    
Critical
Control
Points
Mogelijke gevaren (Hazard) analyseren (Analysis) die in het voedsel of de grondstoffen aanwezig zijn. Wanneer deze gevaren en risico's bekend zijn dan kijk je hoe je deze kunt voorkomen en beheersen (Critical Control Points)

Je let op: 
  • pH waarde, de zuurgraad van het product.
  • Vochtgehalte, het percentage vocht in het product.
  • Temperatuur, bij de opslag, het verhitten, het terugkoelen, het bewaren en de ontvangst van het product. 
  • Tijd, tussen terugkoelen en opslaan van producten en tussen de ontvangst en de opslag van producten. 
  • Uiterlijk, geen schimmel, rotte plekken of beschadigingen van producten. 

Slide 21 - Slide

Stickeren of coderen
Het stickeren of coderen van de producten zorgt ervoor dat voor iedereen duidelijk is wanneer het product is geopend en tot wanneer het product te gebruiken is. 
Het vermelden van de nieuwe datum kan op twee manieren, namelijk:

  • Vermeld de datum van opening op de verpakking
  • Vermeld de nieuwe THT-datum op de verpakking

Slide 22 - Slide

binden met een roux
koken
roerbakken
frituren
gratineren

Slide 23 - Drag question

Haccp gaat over:
A
hygiëne
B
smaak
C
temperatuur
D
versheid

Slide 24 - Quiz

Wat betekenen de letters HACCP?
A
Hazard Analysis Critical Concept Points
B
Hazard Identified Critical Control Points
C
Hazard Analysis Critical Control Positions
D
Hazard Analysis and Critical Control Points

Slide 25 - Quiz

Is een kooktechniek die veel weg heeft van roerbakken.
Mise en  Place
Julienne
Chinoise
Sauteren
Textuur
Garneren
Schikken
Couvert
Brunoise
Dit is de manier waarop je het eten op het bord presenteert
Dit is het tafelgerei dat de gast gebruikt om te eten en te drinken.
Op het laatste moment nog iets toevoegen aan kleur, smaak en geur
Snijtechniek, kleine blokjes van 0,5 x0,5 cm.
Snijtechniek, ruitjes van 1 tot 2 cm.
Hoe iets aanvoelt in je mond.
Voorbereidende werkzaamheden.
Snijtechniek, dunne reepjes van ongeveer 5 cm lang.

Slide 26 - Drag question

Braden
Frituren
fruiten
grilleren
koken
Smoren
Gerechten gaar maken in kokend water van 100 graden
Gerechten gaar maken door een sterke stralende warmte
Gerechten in een gesloten pan zachtjes gaar maken in 'eigen' vocht en een beetje margarine
Het zachtjes bakken van een ui in een open pan met een beetje margarine
Vlees gaar maken in een gesloten pan met heet vet
Gerechten gaar maken door deze in een open pan met hete olie of heet vet onder te dompelen.

Slide 27 - Drag question

Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte

Slide 28 - Drag question

Voedselvergiftiging
Voedselinfectie
Je wordt ziek van micro-organismen.
Je wordt ziek van de gifstoffen die de micro-organismen maken. .

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Video

Soorten snijplanken
  • Rood voor rauw vlees.
  • Blauw voor vis, schaal- en schelpdieren.
  • Groen voor groenten en fruit.
  • Geel voor rauw gevogelte.
  • Bruin voor gebraden vlees en worst.
  • Wit voor kaas en brood.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Wat is het verschil?
Voedselvergiftiging
Ziek door giftige stoffen door micro-organisme
Voedselinfectie
Ziek van een bacterie

Maak opdracht 7
timer
2:00

Slide 33 - Slide

Wat is garneren?
A
Het mooi opmaken/afwerken van gerechten
B
Hetzelfde als dresseren
C
Het op smaak brengen van gerechten
D
Een kooktechniek

Slide 34 - Quiz

tgt
tht

Slide 35 - Drag question

Slepen maar!
Wat hoort bij wat? Slepen maar!
THT
TGT
Eten dat snel bederft.
Eten dat niet snel bederft.
Ten minste Houdbaar Tot
Te Gebruiken Tot

Slide 36 - Drag question

Bakken en braden



  • Consistentie     
  • Gratineren
Verschillende ovens:
  •     koeling
  •     oven
  •     steamer
  •     grill
Snijtechnieken:
  • chiniose
  • brunoise
  • julienne

Slide 37 - Slide

Restaurant
  • debrasseren
  • opdekken
  • mastiek maken
  • indekken
  • inzetten
  • mise en place
  • poleren
  • transportbord
  • Couvert

Slide 38 - Slide

Wat is debrasseren?
A
indekken
B
opruimen
C
inzetten

Slide 39 - Quiz

Wat betekend mise en place
A
uithalen
B
opruimen
C
voorbereidingen treffen

Slide 40 - Quiz

Wat betekent poleren?
A
vlekvrij afdrogen
B
afwassen
C
vlees snijden
D
indekken

Slide 41 - Quiz

Au bain-marie is
A
in een bak met warm water iets verwarmen of warm houden
B
iets in water koken
C
aanbakken in een koekenpan
D
verwarmen via heteluchtoven

Slide 42 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?
"Het warm houden of gaar laten worden van voedsel in een warm waterbad"
A
Koken
B
Stomen
C
Au-bain marie
D
verwarmen

Slide 43 - Quiz