Voorbeeld: Ik ga naar de bioscoop, want ik wil die nieuwe film zien.
Slide 5 - Slide
nevenschikkende voegwoorden (nvw)
Bij 5 voegwoorden verandert de volgorde van de zin niet. Het onderwerp (persoon/iets de het doet) en de persoonsvorm (werkwoord) blijven naast elkaar staan.
Leer deze dus uit je hoofd: EN, OF, WANT, DUS, MAAR
Voorbeeld: Ik ga naar huis, wantik ben misselijk.
Slide 6 - Slide
moeilijkere voegwoorden
Schrijven/spreken-> B1: gebruik je ook moeilijkere voegwoorden, zoals hoewel, tenzij, terwijl, nadat, totdat, zodat, omdat, aangezien.
Bij deze voegwoorden verandert de volgorde van de bijzin.
Hierna volgt een dia met voorbeeldzinnen.
Slide 7 - Slide
voegwoorden -> B1
Hoewel ik moslim ben, doe ik niet mee met de Ramadan.
Ik kan vanavond met jou afspreken, tenzij ik moet trainen.
Mijn moeder komt niet naar het gesprek, omdat ze ziek is.
Zij loopt met een dikke jas, terwijl het 20 graden is.
Nadat ik mijn kamer heb opgeruimd, ga ik gamen.
Ik ga elke dag thuis oefenen met lezen, totdat ik B1 heb gehaald.
Ik wil graag B1 halen, zodat ik naar mbo-3 kan gaan.
Aangezien ik verhuisd ben, moet ik nu langer naar school fietsen.
Slide 8 - Slide
opdracht woordenschat
Maak zinnen die beginnen met de letter A van het stencil. Zoek de betekenis op van de woorden die jij niet kent.
Probeer minimaal 2 of 3 woorden per zin te gebruiken.
Gebruik (moeilijkere) voegwoorden.
Slide 9 - Slide
woordenlijst: letter A
aankleden afzeggen
aantekening agent
aanwezig alinea
abonnement alsjeblieft
actie app
actief april
activiteit assistent
afmelden augustus
afwezig
Slide 10 - Slide
voorbeeldzinnen
Ik ging mij aankleden om op tijd aanwezig te zijn op mijn afspraak.
De docent maakt een aantekening, omdat ik afwezig was geweest en mijn afspraak had afgezegd.
Sinds augustus heb ik een nieuw telefoonabonnement, want in april heb ik actief mijn apps gebruikt, waardoor ik meer internet nodig had.
De agent vroeg mij of ik alsjeblieft mijn pet wilde afzetten, toen hij en zijn assistent mij aanhielden voor een verkeersovertreding.