14/2 3A lezen + Valentijn

Welkom !
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom !

Slide 1 - Slide

Dagopening /nieuws van de dag

Slide 2 - Slide

Planning 
  • computerlokaal: werken aan opdracht land + presentatie land 
  • -> inleveren in Google Classroom
  • schrijfopdracht Valentijnsdag
  • stillezen + moeilijke woorden
  • blad voegwoorden

Slide 3 - Slide

stillezen
Noteer de onbekende woorden op het blad.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

voorlezen

Slide 5 - Slide

toetsinformatie
  • maandag: schrijftoets op de computer/laptop, dus niet op papier
  • spreektoets B1: presentatie over een land met 10 dia's zonder tekst -> inleveren op Google Classroom  (Vlad, Polina, Natan, Malak, Mustafa, Maja, Mark) Spiekbriefje mag je erbij houden, voorlezen mag absoluut niet!
  • spreektoetsen zijn op maandag, donderdag en vrijdag.
  • Wanneer je wordt verwacht, hoor je zo snel mogelijk.

Slide 6 - Slide

Schrijfregels
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Je schrijft ook een hoofdletter bij namen (ook van landen, talen en merken, bv. Nike, Adidas)
  • Gebruik komma's en punten. Zie de dia hierna.
  • Probeer verschillende voegwoorden te gebruiken. (en, ook, want, omdat, dus, maar...)
  • Breng opbouw in je tekst aan: gebruik 'eerst', 'daarna' enz.

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je een komma?
  • tussen twee persoonsvormen (werkwoorden) in een zin. Voorbeeld: Toen ik ging wandelen, zag ik een poes.
  • voor een voegwoord, maar nooit voor EN! Voorbeeld: Hij ging naar huis, omdat hij zijn tas was vergeten.
  • Ik vertel iets, maar ze luistert niet. Zet altijd de komma voor het voegwoord.
  • bij opsommingen: Hij houdt van kaas, vis, drop en ijs.

Slide 8 - Slide

schrijftips
  • Na een tijdsaanduiding (vandaag, morgen, straks, nu, volgende week) plaats je altijd eerst de persoonsvorm (werkwoord)
  • Voorbeeld: Morgen ga ik naar school.
  • Uitdrukking: wij houden een presentatie, wij geven een feest (niet maken) 

Slide 9 - Slide

Voegwoorden
  • voegt twee of meer zinnen samen
  • Voorbeeld: Ik ga naar de winkel, want ik  ga een schrift kopen.

  • Bij sommige voegwoorden verandert de volgorde van een deel van de zin.
  • Bij 5 voegwoorden blijft de volgorde gelijk:

Slide 10 - Slide

nevenschikkende voegwoorden (nvw)
  • Bij 5 voegwoorden verandert de volgorde van de zin niet.
  • Leer deze dus uit je hoofd: EN, OF, WANT, DUS, MAAR 

Slide 11 - Slide

Volgorde in een (hoofd)zin.
In een hoofdzin staat het eerste werkwoord altijd op de tweede plaats. Voorbeeld: Hij gaat graag sporten.
De volgorde van de zin blijft gelijk bij deze 5 voegwoorden: EN, OF, MAAR, WANT, DUS. Leer deze 5 voegwoorden uit je hoofd!
Bij alle andere voegwoorden verandert de volgorde van de zin. Het werkwoord komt dan achteraan te staan. Voorbeeld:
Ik ga niet mee, want ik ben ziek.
Ik ga niet mee, omdat ik ziek ben.

Slide 12 - Slide

Volgorde in een bijzin met andere voegwoorden
In de bijzin met de andere voegwoorden verandert de volgorde van de zin. Het onderwerp (=de persoon die het doet) en de persoonsvorm staan niet naast elkaar. De persoonsvorm (=het werkwoord) komt achteraan in de zin te staan. Voorbeeld:
Ik doe niet mee, omdat ik het niet leuk vind.
Toen mijn fiets stuk was, moest ik lopen.
Ik vraag Elisa mee naar de film, tenzij zij geen tijd heeft.
Als de lichten niet branden, ben ik bang in het donker.

Slide 13 - Slide

voegwoorden
  • Schrijven -> B1: gebruik je de volgende voegwoorden: hoewel, tenzij, terwijl, nadat, totdat, zodat, aangezien.
  • Hierna volgt een dia met voorbeeldzinnen. 

Slide 14 - Slide

voegwoorden -> B1
  • Hoewel ik goed heb geleerd voor de toets, ben ik  zenuwachtig.
  • Tenzij het vandaag regent, ga ik zonder jas naar school.
  • Terwijl de leerlingen een toets maken, loopt de docent door de klas.
  • Nadat de les was afgelopen, ging ik naar huis.
  • Totdat het kerstvakantie is, moet ik nog naar school.
  • Ik geef een voorbeeld, zodat de leerlingen de uitleg begrijpen.
  • Aangezien het bijna Sinterklaas is, zijn de kleine kinderen heel druk.

Slide 15 - Slide

Opdracht liefdesbrief schrijven
Liefde voor een ander is fijn en liefde voor jezelf is zeker zo belangrijk! Soms is het lastig om te zien wat jou leuk maakt en  om te weten waar je goed in bent.
1. Maak een lijstje van wat jou een leuk persoon maakt.
2. Schrijf nu een liefdesbrief aan jezelf. Benoem je leuke kanten. En geef jezelf complimenten. 
Lieve _______









Slide 16 - Slide

voorbeeldzinnen
  • Een goede eigenschap van jou is dat je altijd......... bent. (+ voorbeeld noemen)
  • Ik vind het knap van jou dat je.......
  • Als een vriend/vriendin een probleem heeft dan........
  • Voor je familie ben je altijd......
  • Je vindt het moeilijk als....... maar je blijft dan altijd.......
  • .........
     

Slide 17 - Slide

LOB-les
  • kaart mevrouw Daphne
  • blad mevrouw Martine
  • spreekkaarten/woorden omschrijven en raden 

Slide 18 - Slide

papier voor mevrouw Martine
  • dit ben ik -> tekenen of foto
  • dit bent u -> tekenen of foto
  •  ik moest altijd lachen als u.....
  • het leukste van u vind ik....
  • van u heb ik geleerd....(lezen, schrijven, Nederlands praten..)
  • ik wens u...(veel succes!/veel liefde en geluk/....

Slide 19 - Slide

Spelletjes
spreekkaarten 

Slide 20 - Slide

 Nieuwsbegrip 
  • filmpje samen kijken/bespreken
  • groep A leest eigen tekst + maakt opdrachten
  • groep B gezamenlijk voorin
  • opdracht A + B hetzelfde

Slide 21 - Slide

 Nieuwsbegrip groep B (bijna B1)
  • groep A: (A2 of bijna A2): Vakaris, Rama, Polina, Natan, Mustafa (5) -> zelfstandig aan het werk
  • groep B (bijna B1): Eylul, Maria, Maja, Vlad, Malak, Oleg, Maja, Mark, Daniel (9) -> voorin de klas

Slide 22 - Slide