Onderwijslab taal

• Burgerschapskunde
• Basisschool
• Groep 8

Grieken en Romeinen 

Wat is de waarde van het cijfer X in het romeinse cijfersysteem?

1. 1
2. 10
3. 5
4. 100

Welke waarde heeft de M in het romeinse cijfersysteem?

1. 50
2. 500
3. 1000
4. 100

Wanneer kwamen de Grieken Nederland binnen?

1. 100 voor Christus
2. 1472 na Christus
3. 480 na Christus
4. 58 voor Christus

Wat weet je veder nog over de Grieken en Romeinen?

Aan het einde van de les kunnen jullie de betekenis van deze woorden over de Grieken en Romeinen uitleggen. Ook kunnen jullie uitleggen welk verband deze woorden hebben met het tijdvak van de Grieken en Romeinen. 

Democratie

Aristocratie

Tirannie Monotheïsme

Staatsgodsdienst

 Olympische spelen

Imperium

Stadstaat

Volksverhuizingen

De Grieken hadden als eerst een............... Hierbij heeft het volk het voor het zeggen.

1. Democratie
2. Staatsgodsdienst
3. Imperium
4. Stadstaat

Een periode waarin veel mensen verhuizen vanuit en naar hetzelfde gebied.

1. Stadstaat
2. Aristocratie
3. Tirannie
4. Volksverhuizingen

Imperium

1. Keizerrijk
2. Romeinse grens
3. Geloof
4. Bestuur

Geloof in één god

1. Staatsgodsdienst
2. Monotheïsme
3. Aristocratie
4. Democratie

De Grieken zijn hiermee begonnen. Het wordt nog steeds om de twee jaar georganiseerd.

1. Democratie
2. Staatsgodsdienst
3. Volksverhuizingen
4. Olympische spelen

Staatsgodsdienst =

1. Verplicht geloof in een rijk
2. Geloof in één god
3. Geloof in meerdere goden
4. Groep rijke families die aan de macht is

Tirannie = een alleenheerser
Democratie = Volk heeft de macht
Aristocratie = macht is in handen van een groep rijke families.

1. Alleen Democratie klopt
2. Alleen Aristocratie klopt
3. Alleen Tirannie klopt
4. Ze zijn alle 3 waar

In Griekenland bestonden er eerst allemaal....... zoals Athene en Sparta ze hadden allemaal een eigen bestuur en wetten

1. Democratie
2. Staatsgodsdienst
3. Stadstaten
4. Tirannie

DUO DICTEE

Taalquiz 

Colosseum