2.d plot, tijd en ruimte

2.d plot, tijd en ruimte
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.d plot, tijd en ruimte

Slide 1 - Slide

Programma


-Huiswerk nakijken + controleren


10 min
-Herhalen vorige les
10 min
-Verhaallijn
10 min
-Tijd en ruimte

-Zelfstandig oefenen

10 min

30 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet dat de meeste verhalen dezelfde basisstructuur hebben en dat de tijd en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt, invloed hebben op de gebeurtenissen.
  • Ik kan de basisstructuur, de motor, het tijdsverloop en de tijd en ruimte in een verhaal herkennen.
  • Ik kan een historisch verhaal in verband brengen met onze tijd.
  • Ik kan me in een historische context verplaatsen. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van vorige les. 
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over lange, ontspoorde zinnen?

Slide 5 - Mind map

Lange en ontspoorde zinnen
Hoe langer de zin, hoe groter de kans dat deze onduidelijk is of fouten bevat. Controleer deze dus altijd extra goed. Herschrijf ze of splits ze op. Orden informatie en maak met signaalwoorden en verwijswoorden duidelijk wat de samenhang is. 
Niet: Aan het eind van een drukke schooldag met wel zes, zeven of acht lessen word je meestal en beetje onrustig en heb je geen zin meer. 
Wel: Een drukke schooldag heeft vaak wel zes, zeven of acht lessen. Aan het eind van zo'n dag word je meestal een beetje onrustig. Je hebt dan namelijk geen zin meer. 
Een ontspoorde zin loopt niet. Meestal doordat je op een andere structuur overgaat. Lees hardop, dan hoor je vaak vanzelf wat er niet klopt.
Niet: Onze school heeft als regel dat alle leerlingen die drie keer te laat zijn gekomen of die drie keer hun boeken zijn vergeten, moeten aan de corveedienst meedoen op maandag om half vijf. 
Wel: Onze school heeft als regel dat alle leerlingen die drie keer te laat zijn gekomen of die drie keer hun boeken zijn vergeten, aan de corveedienst mee moeten doen op maandag om half vijf. 

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog over overbodige woorden en contaminaties?

Slide 7 - Mind map

Overbodige woorden en contaminatie
Lange zinnen kun je inkorten, haal daarbij overbodige woorden weg. 
Niet: Examentraining kan een groot verschil maken voor de resultaten van de leerlingen en de kans op slagen wordt dan vergroot. 
Wel: Examentraining vergroot de kans op slagen. 
Als er staat licht toe --> geef toelichting: waarom vergroot examentraining de kans op slagen? 
Bij een contaminatie halen mensen twee woorden of uitdrukkingen door elkaar. 
-Hij verkocht de sneakers voor een appel en een peer. (appel en een ei en een appel met een peer vergelijken).
-Die trui kost duur. (kost veel of is duur). 
-Uitprinten. (uitdraaien of printen). 
-Nachecken. (checken of nakijken). 

Slide 8 - Slide

Plot, tijd en ruimte
Blz 118
Plot --> een aaneenschakeling van gebeurtenissen die samen een geschiedenis vertellen.
Gesloten eind --> als alle losse eindjes in een verhaal opgelost worden en het verhaal afgerond wordt. 
Open eind --> als je aan het eind nog met allerlei vragen blijft zitten.
Terugblik --> flashback. 
Vooruitblik --> flashforward. 
Tijdsversnelling / tijdssprongen --> in één zin is er veel tijd voorbij. 
Vertragen --> heel lang en uitgebreid schrijven. 

Slide 9 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
HAVO: hoofdstuk 2 paragraaf D plot, tijd en ruimte, opdracht 9-12 en 14-18.
VWO: hoofdstuk 2 paragraaf D plot, tijd en ruimte, opdracht 10-16 . 
Hoe?
HAVO: oefenboek blz 34-41.
VWO: oefenboek blz 36-43.
Handboek blz 118-119.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 9:45
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Zie studiewijzer volgende week.

Slide 10 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet dat de meeste verhalen dezelfde basisstructuur hebben en dat de tijd en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt, invloed hebben op de gebeurtenissen.



Ik kan de basisstructuur, de motor, het tijdsverloop en de tijd en ruimte in een verhaal herkennen.

Ik kan me in een historische context verplaatsen. 

Ik kan een historisch verhaal in verband brengen met onze tijd.

Slide 11 - Drag question