Bouwstenen van een verhaal - kortfilm Une Soeur

• LessonUp
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 4

De bouwstenen van een verhaal

Wat weet je nog over 

de bouwstenen van een verhaal?

This is a mindmap

Type hier een titel

Wat leer je? Wat oefen je? 

• De plot van een verhaal schrijven. 
• Het thema van een verhaal bepalen.
• De literaire bouwstenen onderzoeken.

Type hier een titel

Voorspellen

Zo meteen bekijk je de kortfilm 'Une soeur'. Kijk eerst eens naar de affiche van de kortfilm. Waarover denk je dat de film zal gaan? Waarom? Wat leid je af uit de affiche?

Waarover denk je dat de film zal gaan? Wat haal je uit de affiche?

Type hier een titel

We kijken naar het begin van de film.

Beantwoord daarna de vragen.

drive.google.com

Welk verhaalbegin herken je? Ab ovo of in medias res?

1. Ab ovo
2. In medias res

Type hier een titel

• Waarom koos de maker voor zo'n begin? Wat is het effect ervan?
• 
  
• Je zit meteen in het verhaal. Je wordt meteen meegezogen in het verhaal.

Welke vraag/vragen heb jij na het bekijken van dit fragment?

Type hier een titel

We kijken nu naar het tweede deel van de film.

drive.google.com

Wat zal er hierna gebeuren, denk je?

Type hier een titel

We kijken nu naar het derde deel van de film.

drive.google.com

Welk vertelperspectief komt in deze film aan bod?

1. een ik-verteller
2. een personele verteller
3. een alwetende verteller
4. een wisselend perspectief

Type hier een titel

We kijken nu naar het vierde deel van de film.

drive.google.com

Type hier een titel

Wat vraag je je nu nog af?

Type hier een titel

We kijken nu naar het laatste deel van de film.

drive.google.com

Welk einde heb je herkend?

1. een open einde
2. een gesloten einde

Wie zijn de personages? Wat weet je erover?

De hoofdpersonages in deze film zijn ...

1. flat characters
2. round characters

De protagonist is ...

1. de vrouw in de auto
2. de man in de auto
3. de dame in de hulpcentrale

De antagonist is ...

1. de vrouw in de auto
2. de man in de auto
3. de dame in de hulpcentrale

Geef een voorbeeld van een figurant.

Wat is de kalendertijd?
Hoe weet je dat?

Wat is de verteltijd en wat is de vertelde tijd?

Wat kan je zeggen van het tempo?

1. hoog
2. laag
3. synchroon

Wat is van toepassing op het tijdsverloop?

1. chronologisch
2. niet-chronologisch

Wat is van toepassing op het tijdsverloop?

1. flashback
2. flashforward

Geef een voorbeeld van een geografische ruimte.

Geef een voorbeeld van een sfeerscheppende ruimte.

Welk thema herken je?

Probeer nu in max. 2 zinnen de plot te beschrijven.

Type hier een titel

Reflectie

Wat bedoelen we met het thema van een verhaal?

This is an open question

Wat is voor jou nog niet duidelijk? 

Formuleer dat in de vorm van een vraag.

This is an open question