Mutatie Q1

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een mutatie?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is een mutatie?
  • Korte, zakelijke tekst waarin verslag wordt gedaan van een gebeurtenis tijdens dienst.
  • Het doel van een mutatie is het vastleggen en opslaan van gegevens.
  • Verschil met proces-verbaal: geen bewijslast.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voor wie schrijf je de mutatie?
  1. Collega’s
  2. Soms ook externe partijen (voor beleidsvoering)
  3. Kan ondersteunend zijn in een strafzaak.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de zeven gouden W's?

Slide 5 - Open question

Waar is het gebeurd?
Wanneer is het gebeurd?
Wat is er precies gebeurd?
Wie zijn er betrokken?
Waarmee is het gebeurd?
Welke wijze (hoe) het is gebeurd?
Waarom is het gebeurd?
Informatie verzamelen -> 7 Gouden W’s:
  • Waar is het gebeurd?
  • Wanneer is het gebeurd?
  • Wat is er precies gebeurd?
  • Wie zijn er betrokken?
  • Waarmee is het gebeurd?
  • Welke wijze (hoe) het is gebeurd?
  • Waarom is het gebeurd?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welk model gebruik je om een mutatie vast te leggen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Waar staat de M in het ASTMA-model voor?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Vastleggen in BVH/RAPP
ASTMA-model (chronologie)
Opbouw:
- aanleiding;
- situatie;
- toelichting;
- maatregelen;
- afhandeling.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aanleiding
  • Waar bevond jij je en wat was je aan het doen? Waar moest je naartoe en waarom?

1. Op ddt tijdens voetsurveillance in de W.F. Hermansstraat werden wij aangesproken door een voorbijganger. Hij vertelde ons dat er t.h.v. Loolaan 21 een aanrijding was geweest.
1. Tijdens baliedienst verscheen BT aan de balie die behoorlijk overstuur was.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Situatie

  • Welke situatie tref je aan? Wat zie je daar? Wie zie je daar?
2. Omstreeks 9.50 uur waren wij tp. Er lag een fietser op het trottoir, met zijn rechterbovenbeen in een onnatuurlijke houding.
2. Hij verklaarde dat hij ruzie heeft met zijn buurman en bang is dat het gaat escaleren.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Toelichting

  • Beschrijf de bijzonderheden (de kern) van de situatie. Wat is het achterliggende verhaal? Wat speelt er? Wie zijn de betrokkenen?
3. Naast de fietser zat een man geknield. Deze man vertelde dat hij de fietser had aangereden. Volgens de man was de fietser plotseling de rijbaan overgestoken en had hij de fietser niet gezien. Er waren geen GT. De fietser was aanspreekbaar.
3. Ruzie speelt sinds de buren een hond hebben. Hond blaft de hele nacht als de buren naar het werk zijn in de nachtdienst. Melder heeft buren diverse keren aangesproken, maar buren reageren agressief.








Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Maatregelen
  • Beschrijf de maatregelen die je ter plaatse hebt getroffen. Wat heb je ondernomen? Wie heb je ingeschakeld?

4. Ik verzocht OC om een ambu. Omstreeks 10.00 uur was de ambu tp. Hiermee is BT naar het Gelre Ziekenhuis vervoerd. VOA tp geweest voor onderzoek.
4. Uitgelegd dat de wijkagent langs kan komen voor een bemiddelend gesprek tussen beide partijen.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Afhandeling
Beschrijf welke afspraken je met de betrokkenen hebt gemaakt. Wat moet er nog gebeuren?

5. Wij stelden de echtgenote van BT in kennis.
5. Contact opgenomen met wijkagent De Vries en situatie uitgelegd. Hij gaat een gesprek aan met de hondeneigenaren.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Let op:
  • Schrijf in duidelijke, heldere zinnen.
  • Houd het kort en zakelijk.

Kenmerken mutatie:
  • zéér kort en bondig (maar wel duidelijk!);
  • afkortingen zijn toegestaan (maar moet wel leesbaar blijven);
  • geen redenen van wetenschap;
  • volledig en duidelijk;
  • blijf zo to the point als mogelijk is;
  • in correct Nederlands.





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Veelvoorkomende afkortingen
- rapporteur(s): rapp(s)
- betrokkene: BT/BE
- melder: MLD/ME
- aangever : AG/AAN
- slachtoffer: SLT/SO

- getuige: GT/GE
- verdachte: VD/VE
- ter plaatse: TP/tp
- ambulance: Ambu

Slide 16 - Slide

Er zijn uiteraard veel meer afkortingen die ook goed zijn.
Zelfverzonnen afkortingen horen niet thuis in een mutatie.
Alinea-indeling ASTMA-model
Alinea 1
Aanleiding
Alinea 2
Situatie, Toelichting
Alinea 3
Maatregelen, Afhandeling

Slide 17 - Slide

This item has no instructions