2KGT H5 Word order

• Engels
• Middelbare school

Word order

Goals (lesdoelen)

1. Ik ken de woordvolgorde van een gewone Engelse zin.

2. Ik weet wat een bijwoord van frequentie is.

3. Ik weet waar het bijw. van frequentie in de zin staat.

What do you remember... 

about the word order of an English sentence?

wie

wanneer

waar

wat

doet

Word order (woordvolgorde) 

• wie                                    onderwerp (persoon, dier, ding)
• doet                                  persoonsvorm (werkwoord)
• wat                                    lijdend voorwerp
• waar                                 plaatsbepaling
• wanneer                         tijdsbepaling

Welke zin is correct?

1. Peter bought a new phone at the shop yesterday.
2. Peter bought a new phone yesterday at the shop.

Welke zin is correct?

1. Last week I saw Mary at a party.
2. At a party I saw Mary last week.

1. Jenny works on Saturdays at AH
2. On Saturdays Jenny works at AH

Welke zin is correct?

1. On Saturdays Jenny works at AH.
2. Jenny works at AH on Saturdays.

Wat is de woordvolgorde in een Engelse standaardzin?

wie - doet - wat - waar - wanneer

Je zag in het filmpje dat de tijdsbepaling ('wanneer') ook vooraan in de zin kan staan.

Ook werd verteld dat het bijwoord van frequentie (=een woord dat aangeeft hoe vaak iets gebeurt) voor het hoofdwerkwoord in de zin staat.

Voorbeeld: Peter always eats a hamburger at lunch time.

never

hardly ever

rarely

sometimes

often

usually

always

altijd

soms

zelden

nooit

vaak

gewoonlijk

Bijwoorden van frequentie

-Deze bijwoorden geven aan hoe vaak er iets gebeurt.

-Ze zeggen iets over het hoofdwerkwoord in de zin.

-Het bijwoord van frequentie staat voor het hoofdwerkwoord.

-Het bijwoord staat achter het werkwoord wanneer het werkwoord een vorm van 'zijn' is.  

Dus, het staat dan achter am / is / are / was / were 

They never walk to school.

1. goed
2. fout

I was never late in class.

1. goed
2. fout

We eat never fish at home on Fridays.

1. goed
2. fout

Welke zin is correct?

1. She never eats chocolate.
2. She eats never chocolate.

Jacky and I always leave home on time.

1. goed
2. fout

Welke zin is correct?

1. They are rarely late at school.
2. They rarely are late at school.

Welke zin is correct?

1. He always sleeps in class.
2. He sleeps always in class.

Welke zin is correct?

1. I am sometimes late in class.
2. I sometimes am late in class.

I

meat

rarely

eat

sometimes

on Tuesdays

Jessie

at the supermarket

works

are

on Mondays

Merel and Kim

at the fitness club

often

Les doel 1:
-ik ken de woordvolgorde van een gewone Engelse zin.

1. ja
2. een beetje
3. nee

Les doel 2:
-Ik weet wat een bijwoord van frequentie is.

1. ja
2. een beetje
3. nee

Les doel 3:
-Ik weet waar het bijw. van frequentie in de zin staat..

1. ja
2. een beetje
3. nee