H4 Introductie en 4.1 Rivieren

H4 Wateroverlast
Introductie
Lees de tekst en onderstreep alles wat je niet kent.
Opdrachten introductie 1, 3, 5, 6, 7.

1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H4 Wateroverlast
Introductie
Lees de tekst en onderstreep alles wat je niet kent.
Opdrachten introductie 1, 3, 5, 6, 7.

Slide 1 - Slide

H4 Wateroverlast
Paragraaf 1: rivieren

Slide 2 - Slide

 Rivieren: natuurlijk systeem en invloed van de mens






Par. 3: Rivieren: invloed van de mens

Slide 3 - Slide

Leerdoelen uit 4.1
Je weet hoe je een rivier kunt indelen in een lengte- en dwarsprofiel.
Je weet de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas.
Je begrijpt dat klimaatverandering bijdraagt aan een onregelmatiger regiem van de rivieren.
Je kunt relaties leggen tussen klimaatverandering en het risico op overstromingen en wateroverlast.

Slide 4 - Slide

Lesdoel
  • Hoe kun je een rivier indelen in lengte- en dwarsprofiel?
  • Welke rivierkenmerken hebben de Maas en Rijn?
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn voor de afvoer van rivieren door klimaatverandering. 
  • Je kunt de dikgedrukte trefwoorden uitleggen en met elkaar in verband brengen.

Slide 5 - Slide

Vandaag
Herhaling en begrippenkennis
Opdracht leerdoelen 
Bespreken theorie
2e lesuur toets bespreken

Slide 6 - Slide

Stroomgebied= gebied dat afwatert op de rivier
Vul bij de volgende sleepvraag het stroomgebied met trefwoorden

Slide 7 - Slide

Maas
Rijn
Waterscheiding
Middenloop
Benedenloop
Bovenloop
Gemengde rivier
Regenrivier

Slide 8 - Drag question

Geef een definitie van de begrippen:
Waterscheiding en stroomstelsel

Slide 9 - Open question

Noem de drie soorten rivieren

Slide 10 - Mind map

Welk begrip hoort bij de volgende definitie:

de hoeveelheid water die een rivier afvoert gemeten in m3/s
A
Regiem
B
Debiet

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst van 4.1 en zoek antwoord op onderstaande vragen, over 15 minuten bespreken.
1. Leg uit wat het verschil is tussen het stroomstelsel en het stroomgebied.
2. Noteer een voorbeeld van een waterscheiding tussen de Rijn en de Maas.
3. Wat is het verschil in stroomsnelheid in boven-, midden- en benedenloop van de rivier en welke gevolgen heeft dit voor de stroomsnelheid?
4. Wat is het verschil tussen debiet en regiem?
5. Wat is verval?
6. Hoe bereken je het verhang?
7. Leg uit waardoor het neerslagregiem door klimaatverandering zal veranderen. 

Slide 12 - Slide

Hoe kun je in het regiem zien wat voor soort rivieren (gletsjer, regen, gemengd) dit zijn?

Slide 13 - Slide

Hoe kun je zien wat voor soort rivieren dit zijn?
  • Shannon is een regenrivier omdat hij laag staat in de zomer door de hoge verdamping.
  • Rijn is een gemengde rivier omdat het regiem vrij gelijkmatig is.
  • Glomma is een smeltwaterrivier omdat er in het voorjaar en de vroege zomer veel smeltwater wordt afgevoerd.

Slide 14 - Slide

Lengteprofiel: Verwering en erosie 

Slide 15 - Slide

Loop:

Verwering:

Erosie

Hoge stroomsnelheid
Lage stroomsnelheid
Gemiddelde stroomsnelheid
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Verticaal
Horizontaal
Veel
Weinig
Tussenvorm

Slide 16 - Drag question

Stroomstelsel
  • Van bovenloop naar benedenloop
  • stroomgebieden met waterscheidingen
  • regiem en debiet
  • verval en verhang ...

Slide 17 - Slide

Leg de begrippen verval en verhang uit aan de hand van de afbeelding.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Het verval tussen de rode pijltjes is 290 meter.
Wat is het verhang? Reken uit met een rekenmachine (op je telefoon)

Slide 20 - Slide

Het verval tussen de rode pijltjes is 290 meter.
Wat is het verhang? 
-> 290 meter / 800 kilometer = 0,3625 meter per kilometer (36 centimeter)

Slide 21 - Slide

Klimaatverandering
Hogere gemiddelde temperatuur:
Gevolgen:
- smeltend ijs
- meer verdamping dus neerslag, maar ook droogte

Dat leidt tot: 
- stijgende zeespiegel (moeilijker lozen op zee door tegendruk)
- meer neerslag en onregelmatigere neerslag

Dit betekent voor de rivieren: 
-  een onregelmatiger regiem = grotere schommelingen in afvoer gedurende het jaar

Slide 22 - Slide

Opdrachten
Huiswerk: opdrachten van 4.1 maken. 

Slide 23 - Slide

Neem 1 /m 5 over in je schrift en schrijf de juiste begrippen erachter. Kies uit:                 Stroomrug, rivierloop, oeverwal, komgrond, verlaten rivierloop.

Voeg bij 2, 4 en 5 de juiste ondergrond toe. Kies uit zand, klei en veen
Dwarsprofiel

Slide 24 - Slide

1
rivierloop
2
verlaten rivierloop
veen
3
stroomrug
4
oeverwal
zand
5
komgrond
klei

Slide 25 - Slide

Invloed van klimaatverandering
-> Temperatuurstijging leidt tot meer neerslag, dus een hoger debiet
-> onregelmatiger neerslagregiem
-> stijging zeespiegel, opstuwing rivierwater, verzilting

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Vlechtende rivieren

Slide 28 - Slide

Wonen in het rivierengebied

Slide 29 - Slide

Wonen in het rivierengebied

Slide 30 - Slide

Krib

  • Houdt rivier in midden van stroomgeul + Houdt de rivier bevaarbaar

  • Meanderen en horizontale erosie worden voorkomen 

Slide 31 - Slide

Uiterwaard
Bebouwing in uiterwaarde

-> verhoging zomerdijk

-> geen overstromings-mogelijkheid voor de rivier


Slide 32 - Slide

Dijken
aanleg of verhoging van dijken

-> sedimentatie in winterbed

-> ophoging rivier

-> verhoging dijken 

Slide 33 - Slide

Kanaliseren
  • Stuwen en sluizen: regelen waterstand

  • Bochten afsnijden: hogere stroomsnelheid

Slide 34 - Slide

Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.

-> kortere vertragingstijd en piekafvoer 

Slide 35 - Slide