Woorden in het Engels kunnen (bijna) hetzelfde uitgesproken worden, maar een hele andere betekenis hebben:
they’re (they are)= zij zijn
their = hun
there = daar / er
you’re (you are) = jij bent / u bent / jullie zijn
your = jouw / uw
to = om te / naar (I love to have../ I go to school)
too= ook / te (I want cookies too!!! / That is too much!)
two = twee