Breuken 1H

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/11
B
1/5
C
5/10
D
2/5
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/11
B
1/5
C
5/10
D
2/5

Slide 1 - Quiz

Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan
A
1/2
B
2/3
C
3/7
D
6/14

Slide 2 - Quiz

Om breuken te kunnen optellen of aftrekken moeten de breuken....
A
dezelfde teller hebben
B
dezelfde noemer hebben
C
dezelfde teller en dezelfde noemer hebben
D
even groot zijn

Slide 3 - Quiz

Als twee breuken dezelfde noemer hebben, dan is de breuk met de grootste teller de grootste breuk.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 4 - Quiz

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Je kunt ongelijknamige breuken aftrekken

5/7 - 1/4
A
13/28
B
1/2
C
4/3
D
11/26

Slide 6 - Quiz

Breuken vermenigvuldigen
15243=
A
1201
B
103
C
2203
D
97

Slide 7 - Quiz

Breuken optellen

A
4/10
B
4/8
C
5/8
D
7/8

Slide 8 - Quiz

Breuken vermenigvuldigen

A
3/8
B
2/15
C
1/15
D
5/6

Slide 9 - Quiz

Breuken optellen:

61+91=
A
2/15
B
5/18
C
1/8
D
2/6

Slide 10 - Quiz

Breuken optellen



31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide