VCA oefenvragen H1

H1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1

Slide 1 - Slide

Waar is de V&G-wetgeving van toepassing?
A
In alle openbare ruimten.
B
In alle gebouwen.
C
Overal waar gewerkt wordt.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent Arbowet?
A
Arbeidsomstandighedenwet.
B
Arbeidsomstandighedencatalogus.

Slide 3 - Quiz

Waar staat de afkorting V&G voor?
A
Veiligheid en gerechtigheid.
B
Veiligheid en gezondheid.
C
Verplichtingen en gezondheid.

Slide 4 - Quiz

Waarom zijn de tijden die je maximaal mag werken in de wet opgeschreven?

A
Op deze manier weet ik hoe lang ik mag werken.
B
Zo weet ik precies wat de klanten nodig hebben.
C
Zo kan mijn baas uitrekenen hoe ik het beste kan werken voor een klant.

Slide 5 - Quiz

Wat ben je als werknemer volgens de Arbowet verplicht te doen?
A
Het Arbobeleid voor je werkgever op papier zetten.
B
Op een positieve manier een bijdrage leveren aan het preventieve beleid.
C
De Inspectie SZW inschakelen bij een ernstig ongeval.
D
Een presentatie geven aan de werkgever over jouw kennis van veiligheid.

Slide 6 - Quiz

Welke maatregelen kan de Nederlandse Arbeidsinspectie nemen?
A
Een boete geven.
B
Controle van een zieke werknemer thuis.
C
Een ernstig ongeval melden aan de werkgever.

Slide 7 - Quiz

Wat mag de Nederlandse Arbeidsinspectie doen?
A
Wordt de Arbowet en andere wetten nageleefd?
B
Zijn de werktijden en pauzes volgens afspraak?
C
Is de betaling van de werknemers volgens de CAO?
D
Alle genoemde antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quiz

Welke taken heeft de Arbodienst?
A
Een Preventief Medisch Onderzoek (PMO) uitvoeren.
B
De werkgever helpen bij het maken van een RI&E.
C
Begeleiden van een zieke werknemer.
D
Alle genoemde antwoorden zijn goed.

Slide 9 - Quiz

Wat geeft een CE-markering aan?
A
Dat het een elektrisch apparaat met een stroomsnoer is.
B
Dat het apparaat voldoet aan de Europese richtlijn van veiligheid.
C
Dit is een merkje van de fabriek.

Slide 10 - Quiz

Wie is in het bedrijf verantwoordelijk dat de V&G-wetgeving wordt gevolgd?

A
Alleen de werkgever.
B
Alleen de werknemer.
C
Zowel de werkgever als de werknemer.

Slide 11 - Quiz

Wat is een preventiemedewerker?
A
Een ander woord voor bedrijfsarts.
B
Een naam voor iemand die werkt bij de Arbo-dienst.
C
Een werknemer die samenwerkt met de bedrijfsarts en Arbodienst.
D
Een werkgever.

Slide 12 - Quiz

Een voorbeeld van een bronmaatregel is.....
A
Vervuild puin storten in een stortkoker.
B
Geen gevaarlijke stof in de vorm van poeder, maar tabletten gebruiken.
C
Werknemers voldoende laten pauzeren.
D
Werknemers gehoorbescherming aanbieden.

Slide 13 - Quiz

VCA staat voor Veiligheidscertificering Aannemers.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 14 - Quiz

Een plicht van de werknemer is om een voorlichting over veiligheid te volgen.

A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 15 - Quiz

Een CE-markering wordt geplaatst door de Inspectie SZW.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 16 - Quiz

Wie controleert de arbeidstijdenwet?
A
de werknemer
B
de arbodienst
C
Inspectie SZW
D
niemand controleert dat.

Slide 17 - Quiz

De werknemer moet bijna-ongevallen doorgeven aan de inspectie SZW.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Werknemers hebben het recht het werk te onderbreken bij een ernstig gevaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Het doel van de milieuwetgeving is het gebruik van gevaarlijke stoffen te verbieden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Het is verstandig om een LMRA uit te voeren voordat je begint met je werkzaamheden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Ben Lens moet in een besloten ruimte gaan lassen. Hij is houder van een werkvergunning.

Wat moet Ben doen voordat hij begint?
A
Voor de start van zijn werk controleren of alle veiligheidsmaatregelen genomen zijn.
B
De werkvergunning bij zich hebben tijdens de werkzaamheden.
C
De veiligheidsmaatregelen met de verstrekker van de werkvergunning bespreken.

Slide 22 - Quiz