In geschiedenis (pleistoceen) constante afwisseling van glacialen (ijstijden) en interglacialen (tussen ijstijden)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Weerkaatsing van zonlicht (Albedo- Effect)
In de dampkring zweven kleine deeltjes die het zonlicht terugkaatsen. Hoe meer deeltjes, hoe meer er teruggekaatst wordt.
Ook het aardoppervlak weerkaatst. Dat noem je het albedo-effect. Hoe witter het oppervlak, hoe meer er wordt teruggekaatst. En hoe lager de temperatuur blijft. Hoe meer ijs er smelt, hoe meer warmte er wordt opgenomen door het oppervlak en hoe sneller het ijs smelt.
Op deze manier zorgt het smelten van sneeuw op de Noordpool voor een extra opwarming.
Slide 11 - Slide
Ligging van de continenten
IJskappen kunnen alleen ontstaan op continenten. Een voorwaarde voor een ijstijd is dus dat er (veel) land in de buurt van de polen ligt.
Randvoorwaarden:
Antarctica afgescheiden op de zuidpool (ijskap, albedo)
Continenten in krans rond Noordpool (zeeijs, albedo)
Sluiting Noord en Zuid-Amerika bij Panama (warme zeestroom)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Milankovic variabelen
excentriciteit
scheefheid aardas
precessie
Slide 15 - Slide
Excentriciteit
baan van de aarde rondom de zon
mate van cirkelvormigheid
varieert op tijdschaal van 100.000 jaar
Momenteel:
redelijk cirkelvormig
Januari 7% meer zonne-energie dan juli
Bij hoge excentriciteit:
januari 20-30% meer zonne-energie dan juli
Slide 16 - Slide
Scheefheid aardas
De hoek van de aardas ten opzichte van de baan om de zon.
hoe schever de aardas, hoe groter de verschillen tussen de seizoenen
varieert op tijdschaal van 41.000 jaar
Momenteel:
hoek van 23,5 graden
Groot verschil zomer en winter
Slide 17 - Slide
Precessie
tollende beweging van de aarde
tolt meer of minder
varieert op een tijdschaal van 23.000 jaar
Momenteel:
tijdens winter het minst ver van de zon
Winter 7 dagen korter dan zomer
Slide 18 - Slide
Milankovitch variabelen
Slide 19 - Slide
Milankovitch variabelen
Combinatie van de drie variabelen zorgen voor een verschil in ontvangen zonlicht van 0,1%
Kan leiden tot een temperatuurverschil van 5 graden.
Te verklaren vanuit aangroeien of afsmelten ijskappen.
Slide 20 - Slide
Terugkoppelingsmechanismen
Zodra afkoeling is ingezet, wordt deze versterkt door bijvoorbeeld:
Verstoring thermohaliene circulatie; stop toevoer warme zeestroom naar noorden
Droogvallen ondiepe zeeën door opslag water in ijskappen
Opnemen CO2 door actievere plankton
Slide 21 - Slide
Resultaat
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Opdrachten
Afronden §5 & §6
Nakijken §2 t/m §4
Slide 24 - Slide
Lesdoel
Wat zijn de sturende mechanismen achter de ijstijden in het Pleistoceen?