What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordsoorten
Woordsoorten
1 / 37
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
In de titel en de hele tekst staan....
A
drie lidwoorden
B
vier lidwoorden
C
vijf lidwoorden
D
zes lidwoorden
Slide 5 - Quiz
De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.
A
1 lidwoord
B
2 lidwoorden
C
3 lidwoorden
D
4 lidwoorden
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Heerenveen
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quiz
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quiz
Een beer eet honing.
kies de zelfst nw.
timer
0:10
A
Eet, honing
B
beer, honing
C
Een beer
D
eet honing
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Werkwoorden
Slide 13 - Slide
Welke werkwoorden veranderen van klank?
A
rode werkwoorden
B
zwakke werkwoorden
C
sterke werkwoorden
D
alle werkwoorden
Slide 14 - Quiz
drinken
eten
zien
zitten
vallen
werken
maken
spelen
koken
snoepen
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Slide
Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik ben naar de stad gelopen.
Slide 17 - Open question
Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik heb gisteren een pizza gegeten.
Slide 18 - Open question
Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik heb altijd willen vliegen.
A
heb
B
altijd
C
willen
D
vliegen
Slide 19 - Quiz
Wat is het zelfstandig werkwoord?:
Ik loop naar de stad.
Slide 20 - Open question
Wat is het zelfstandig werkwoord?:
Wij gaan naar school.
Slide 21 - Open question
Wat is het zelfstandig werkwoord?
Ik heb de was opgehangen.
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
op
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 24 - Quiz
OEFENEN:
Op kinderen die van weglopen houden moet je goed letten.
A
op = voorzetsel van = voorzetsel
B
op = voorzetsel van = bijwoord
C
op = bijwoord van = voorzetsel
D
op = bijwoord van = bijwoord
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Wat is het bijwoord?:
Morgen vlieg ik naar Spanje.
Slide 28 - Open question
Wat is het bijwoord?
Waarom zou ik naar jou luisteren?
Slide 29 - Open question
Wat is het bijwoord:
Ik vind jouw gedrag erg vervelend.
A
erg
B
erg vervelend
C
vervelend
Slide 30 - Quiz
Wat is het bijwoord?:
Mijn vriendin had heel erg hard geleerd voor dat proefwerk!
A
heel
B
erg hard
C
heel erg hard
Slide 31 - Quiz
Wat is het bijwoord?
Misschien wil je dat boek voor mij kopen?
A
Misschien
B
dat
C
voor mij
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Bijvoegelijk naamwoord
Slide 34 - Slide
Zwaar
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 35 - Quiz
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
More lessons like this
Woordsoorten
September 2020
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Grammatica; woordsoorten en redekundig ontleden
January 2023
- Lesson with
41 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordsoorten TW 5_ leerjaar 1
June 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Bijeenkomst 4 - Periode 2 - Professionele Taalvaardigheid
February 2022
- Lesson with
39 slides
Taal
HBO
Studiejaar 1
woordsoorten 1 mavo
January 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
H2 Grammatica - les 5
September 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H4 H5 H6 herhaling woordsoorten en verdieping
March 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Bijeenkomst 3 Periode 2 - Professionele Taalvaardigheid
December 2020
- Lesson with
42 slides
Taal
HBO
Studiejaar 1