Oefenen met berekeningen (6.2 + 6.3)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

01:12

1. Door een dunne draad loopt een elektrische stroom met een stroomsterkte van 2 A. De spanning over deze draad is 50 V.
Bereken de weerstand van de dunne draad

03:02

2. Een dunne draad met een weerstandswaarde van 150 Ω is aangesloten op een batterij van 4,5 V. Bereken de stroomsterkte in de draad.

03:08

Natuurlijk niet U = R / I maar R = U/I... Ik versprak mezelf! 

07:01

Twee weerstanden zijn in serie aangesloten op een spanningsbron van 9 V. De spanning over weerstand R1 is 4 V en de weerstand zelf heeft een waarde van 100 Ω.
a Bereken I.

08:38

Twee weerstanden zijn in serie aangesloten op een spanningsbron van 9 V. De spanning over weerstand R1 is 4 V en de weerstand zelf heeft een waarde van 100 Ω.

b. Hoe groot is de spanning over R1 en R2 samen?

09:45

Twee weerstanden zijn in serie aangesloten op een spanningsbron van 9 V. De spanning over weerstand R1 is 4 V en de weerstand zelf heeft een waarde van 100 Ω.

c. Bereken de waarde van R2.

10:36

Twee weerstanden zijn in serie aangesloten op een spanningsbron van 9 V. De spanning over weerstand R1 is 4 V en de weerstand zelf heeft een waarde van 100 Ω.

d. Hoe groot is de totale weerstand?

15:01

4. Twee weerstanden zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De hoofdstroom in 2,5 A. Weerstand R1 heeft een waarde van 24 Ω en de spanning over R1 is 12 V.

a. Berken I1 en I2.

17:55

4. Twee weerstanden zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De hoofdstroom in 2,5 A. Weerstand R1 heeft een waarde van 24 Ω en de spanning over R1 is 12 V.

b. Bereken R2.

18:39

4. Twee weerstanden zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De hoofdstroom in 2,5 A. Weerstand R1 heeft een waarde van 24 Ω en de spanning over R1 is 12 V.

c. Hoe groot is de totale weerstand in de schakeling?

22:00

De ampèremeter wijst 0,5 A aan en de batterij levert een spanning van 4,5 V.

b. Bereken de weerstand van het lampje.