Een ontsteking door bacteriën kan bestreden worden met antibiotica: medicijn tegen een bacteriële infectie.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Welke cel heeft geen celwand?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Bacteriecel
D
Dierlijke cel
Slide 26 - Quiz
Wat heeft een bacteriecel niet wat andere cellen wel hebben?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Celkern
D
Cytoplasma
Slide 27 - Quiz
Wat voor een cel zie je hier?
A
Plantencel
B
Dierlijke cel
C
Schimmelcel
D
Bacteriecel
Slide 28 - Quiz
Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel
Slide 29 - Quiz
Roy zegt: Bacteriën planten zich voort door deling
Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar
Emily: niet waar
D
Roy: niet waar
Emily: waar
Slide 30 - Quiz
Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voorkomen dat het glazuur van je tanden wordt aangetast
D
A, B en C zijn waar
Slide 31 - Quiz
Bij warm weer leg je voedsel in de koelkast
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel
Slide 32 - Quiz
Arco zegt: Je ziet hier een petrischaaltje
Eya zegt: Je ziet hier bacteriën
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Arco: waar
Eya: nietwaar
D
Arco: nietwaar
Eya: waar
Slide 33 - Quiz
Stefan zegt: Je ziet hier bacteriekolonies
Tonie zegt: Je ziet hier een voedingsbodem
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Daphne: waar
Dewi: nietwaar
D
Daphne: nietwaar
Dewi: waar
Slide 34 - Quiz
Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.
Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar
Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar
Görkem: waar
Slide 35 - Quiz
Dit product is gemaakt met bacteriën.
zuurkool
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
soms niet
Slide 36 - Quiz
Bacteriën kunnen zich elke 30 minuten delen. Roy zegt: Na 2 uur zijn er dan al 16 bacteriën Tess zeg: Na 4 uur zijn er al 256
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Roy: waar
Tess: nietwaar
D
Roy: nietwaar
Tess: waar
Slide 37 - Quiz
Veel bacteriën kunnen zich snel voortplanten bij tropische temperaturen. Bij lage temperaturen groeien bacteriën heel langzaam. Als het schadelijke bacteriën betreft dan kan dat problemen opleveren. Daarom is het belangrijk om veel voedingsmiddelen in de koelkast te bewaren. Komen ze weer buiten de koelkast, dan gaan bacteriën weer sneller delen.
A
Bij een bepaalde temperatuur planten bacteriën zich sneller voort
B
Bacteriën delen zich bij elke temperatuur met hetzelfde tempo
C
Bacteriën kunnen zich wel delen maar niet voortplanten
D
Er zijn alleen slechte bacteriën, ze zijn niet nuttig
Slide 38 - Quiz
Bacteriën hebben
A
wel een celwand
geen celkern
wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand
wel een celkern
geen bladgroenkorrels
C
geen celwand
geen celkern
wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand
geen celkern
geen bladgroenkorrels
Slide 39 - Quiz
Bacteriekolonie
Een grote groep bacteriën die ontstaat onder gunstige omstandigheden.
Een bacteriekolonie kun je zien met het blote oog.