Herhaling wg en lv, start h3 taalverzorging verwijswoorden

Welkom!


Ga rustig zitten + pak je leesboek! 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!


Ga rustig zitten + pak je leesboek! 

Slide 1 - Slide

Vandaag: 
1. 10 minuten lezen
2. Herhaling werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
3. Uitleg verwijswoorden
4. Aan de slag!
5. Afsluiting


Slide 2 - Slide

10 minuten lezen in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm?

Waarom game jij elke dag?
A
waarom
B
game
C
jij
D
elke dag

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Waarom game jij elke dag?
A
waarom
B
game
C
jij
D
elke dag

Slide 5 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Tijdens de terugtocht heeft hij zijn pasjes verloren.
A
heeft
B
heeft verloren
C
hij
D
zijn pasjes

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Tijdens de terugtocht heeft hij zijn pasjes verloren.
A
tijdens de terugtocht
B
heeft verloren
C
hij
D
zijn pasjes

Slide 7 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Tijdens de terugtocht heeft hij zijn pasjes verloren.
A
tijdens de terugtocht
B
heeft verloren
C
hij
D
zijn pasjes

Slide 8 - Quiz

Herhalen pv, wwg en ond

Persoonsvorm:

Vraagzin / zin in een andere tijd zetten 

Werkwoordelijk gezegde: 

Alle werkwoorden in de zin (+ te + aan het + splitswerkwoorden) - ook de pv

Onderwerp

Wie / wat + pv?

Lijdend voorwerp:

Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? 'slachtoffertje'


Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
Max mag niet naar school. Max is verkouden. Max gaat een coronatest doen. Hopelijk mag Max maandag weer naar school.

Slide 10 - Slide

Hoe kun je deze tekst aantrekkelijker maken?

Slide 11 - Open question

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Slide 12 - Slide

Verwijswoorden
Ze verwijzen naar iets of iemand in de tekst.

Slide 13 - Slide

de-woorden mannelijk

de-woorden vrouwelijk

het-woorden (onzijdig)

meervoud
hij, hem, zijn, die, deze

zij/ze, haar, die, deze

het, zijn, dit, dat

zij/ze, hen, hun, die, deze

Slide 14 - Slide

Het huis van mijn tante is niets meer waard, want het is afgebrand.

Omdat de winkel veel aanbiedingen heeft, is hij erg populair.

Het veld zit vol kuilen. Dat kunnen we niet gebruiken om te voetballen.

Slide 15 - Slide

Welk verwijswoord kun je gebruiken voor 'rugzak'?
A
dat, dit
B
die, deze

Slide 16 - Quiz

Welk verwijswoord kun je gebruiken voor 'rugzakje'?
A
dat, dit
B
die, deze

Slide 17 - Quiz

We krijgen een kat ... uit het dierenasiel komt.
A
dat
B
die

Slide 18 - Quiz

Ik ga elke vakantie naar het buitenland, behalve ...
A
dit
B
deze
C
dat

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Wat: opdracht 3 + 4 bladzijde 82 (1+2 moeten al af zijn)
Hoe: in tweetallen, overleg fluisterend
Hoe lang: 10 minuten
Hulp: ik loop rond om vragen te beantwoorden, woordenboek
Klaar: ga verder met opdracht 5 

Slide 20 - Slide

Wat heb je geleerd over verwijswoorden?

Slide 21 - Open question

dinsdag - pak je leesboek

Slide 22 - Slide

Planning

1. Formatieve toets (niet voor een cijfer) 
2. Bespreken. 
3. Tijd over = nieuwsquize
4. Afsluiting

Slide 23 - Slide

Formatieve toets (niet voor een cijfer) 
Ga naar www.socrative.nl en vul de volgende room name in: 
2MH1ZUID
Maak de toets voor jezelf. Lees de vragen goed en denk goed na! 

Eerste 5 minuten in stilte! 
Klaar? H3 verwijswoorden afmaken / woordzoeker 
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Tijd over: nieuwsquize

Slide 25 - Slide

Afsluiting
Huiswerk = H3 taalverzorging opdracht 1 t/m 5 af (blz. 82) 

Morgen = toets toetsweek bespreken + start H3 spelling 

Leesboek + Nederlands boek en schrift mee. Geen chromebook! 
Let op! Vanaf maandag moet je een leesboek bij je hebben. 

Slide 26 - Slide

2mh1 - woensdag

Slide 27 - Slide

Planning
1. 10 minuten in stilte lezen
2. H3 verwijswoorden bespreken 
3. Start H3 spelling
pauze
4. Toets bespreken
5. Tijd voor je huiswerk
6. Afsluiting

Slide 28 - Slide

10 minuten lezen in stilte
timer
10:00

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Verwijswoorden

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Wij krijgen een kat ... uit het dierenasiel komt
A
dat
B
die

Slide 34 - Quiz

Ik eet het liefst melkchocola, ... vind ik lekkerder dan pure.
A
dat
B
die

Slide 35 - Quiz

Ken jij mijn buurjongen?.... komt volgend jaar bij ons op school.
A
Dat
B
die

Slide 36 - Quiz

Aan de slag! 
H3 verwijswoorden afronden --> opdracht 1 t/m 5 
Klaar? Studiewijzerplus trainen voor de toets
OF start h3 taalverzorging spelling (blz. 84) 

Slide 37 - Slide

H3 spelling theorie

Slide 38 - Slide

Toets bespreken
We maken de toets klassikaal. 
Goed mee doen & meelezen! 


Slide 39 - Slide

Aan de slag! 
WAT: H3 spelling opdracht 1 + 2 

HOE: samenwerken, fluisteren 

HULP: ik loop rond voor vragen 

HOE LANG: tot 11:25

Slide 40 - Slide

Afsluiting
Let op!!

Vanaf maandag: leesboek, Nederlands boek én schrift mee! 
We gaan weer meer in het schrift werken. 

woensdag 9 december = so H3 taalverzorging
HW = H3 spelling opdracht 1 t/m 3 af 

Slide 41 - Slide