Woordenschat 1e klas terugblik en oefenen

Welkom

Woordenschat
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop
Woordenlijst
timer
2:30
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Woordenschat
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop
Woordenlijst
timer
2:30

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
  1. Stil lezen
  2. Lezen boekfragment 'Dex',  vlog schrijfster, #boekpraat
  3. Terugblik woorden Journaal en schooltaalwoorden
  4. Onbekende woorden bespreken
  5. Quiz
  6. Evaluatie

Slide 2 - Slide

Stil lezen

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Nog even dit .......
Heb je op dit moment een goed aansprekend leesboek?

Je krijgt een tip over een Young Adult boek.

Boek: Dex, Over school en andere ellende.
Schrijfster: Mijke Pelgrim

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

#boekpraat
*Wie is er nieuwsgierig geworden naar het verhaal ?
*Waarom wel/ niet?

*Wat vind je van de schrijfster?

Slide 7 - Slide

Leerdoel
Je kent de betekenis van alle woorden uit paragraaf $2 Journaal en $4 Schooltaal.

Slide 8 - Slide

Vaktaalwoorden

  • Het zijn woorden die je gebruikt bij een vak. Bijvoorbeeld begrippen die je alleen bij AK of GS tegenkomt. 
Schooltaalwoorden

  • Het zijn woorden die je tegen kan komen in elke les. Woorden die gebruikt worden op school. 
  • Het gevolg van ...
  • toon aan...

Slide 9 - Slide

Journaal woorden

  • Het zijn woorden die je tegenkomt bij de uitzending van het Journaal.
  •  Het zijn woorden die je tegenkomt in de media, in nieuwsberichten.

Slide 10 - Slide

Welke onbekend woorden ben je tegengekomen in de lijst?


Overleg met je buurman/ buurvrouw.
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Onbekende woorden
Welke ben jij tegengekomen?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat betekent: d.m.v.
A
Door medewerking van
B
Door middel van
C
Diepgang met verdieping
D
Der mate veel

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: aanvankelijk
A
Veel
B
vooral
C
Weinig
D
Eerst

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: definitief
A
iets dat niet meer verandert
B
hoofdzakelijk
C
eindigen
D
vooral

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: dikwijls
A
nooit
B
geteld
C
precies
D
vaak

Slide 17 - Quiz

wat is een synoniem
A
Een ander woord met dezelfde betekenis.
B
Een zelfde woord met meerdere betekenissen.

Slide 18 - Quiz

Wat betekent: detail
A
aangeven waarom je iets vindt
B
kritische opmerking
C
klein onderdeel van een geheel
D
aantekening

Slide 19 - Quiz

Wat betekent: desnoods
A
de hele tijd
B
als het moet
C
vaak
D
ongeveer

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: primetime
A
zendtijd waarop veel mensen kijken (luisteren)
B
het korte nieuwsbericht
C
onderwerp dat wordt behandeld in een programma
D
vraaggesprek

Slide 21 - Quiz

Wat betekent: actueel
A
op dit moment belangrijk
B
verslag van gebeurtenissen
C
wekelijks
D
maandelijks

Slide 22 - Quiz

Wat betekent: traditie
A
routine
B
doen zoals altijd
C
cultuur
D
gewoontes en gebruiken

Slide 23 - Quiz

Wat betekent: consequentie
A
Oorzaak
B
Reden
C
Waarschuwing
D
Gevolg / resultaat

Slide 24 - Quiz

Wat doet een eindredacteur?
A
iemand die ergens verstand van heeft
B
iemand die voor de krant verslagen maakt
C
schrijver
D
iemand die bepaalt wat er in een programma of krant komt

Slide 25 - Quiz

Wat is een reportage?

Slide 26 - Open question

Wat is een gebarentolk?

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Na de meivakantie heb je alle opdrachten van $2 Journaal en $4 Schooltaal gemaakt.

(huiswerk controle)

Woensdag 17 mei 2023: 
toets Woordenschat

Slide 28 - Slide

Aan de slag .....
Je kunt de woordenlijst gaan leren en/ of elkaar overhoren.

Slide 29 - Slide

Vragen over de toets?

Slide 30 - Slide