Regenten en vorsten 6c

Regenten en vorsten 6c
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Regenten en vorsten 6c

Slide 1 - Slide

Inhoud les
Nakijken
Opdracht 5 t/m 12
Herhaling
Uitleg Wetenschappelijke revolutie

Slide 2 - Slide

Huiswerk
5 a: Op afbeelding 1 zijn rijke burgers geschilderd, die voor de veiligheid van de stad zorgden. Op afbeelding 10 is juist een vorst afgebeeld.

5 b: Nederland was een republiek met burgers in het bestuur. In het buitenland waren de vorsten nog de baas. Daarom kwamen schilderijen waarop de rijke burgers waren afgebeeld alleen in Nederland voor.

6 a: B, want het was juist zo bijzonder dat in Amsterdam allerlei verschillende vrije mensen woonden, uit verschillende delen van de wereld.
6 b: Nee, want het gaat maar om één schilderij. Dit betekent niet dat er in Amsterdam verder geen discriminatie bestond, het schilderij laat dat niet zien.

7: Omdat er veel werk was en omdat er veel verdraagzaamheid was op het gebied van geloof. Mensen met een ander geloof werden niet vervolgd.

8: A, want Nederlanders wisten wel dat dit soort katholieke kerken bestonden, maar stonden het alsnog toe.
 








Slide 3 - Slide

Huiswerk
9. Dingen die misgaan: A Vallen wijn. B vat staat open. C Baby pakt sierraden. D Hond pakt eten. E Kind rookt. F Kind pakt uit kast. G Eend binnen. H Aap bij klok. I Varken binnen. J Hoed op de grond. 
Mensen die zich niets aantrekken: muzikant en vrouw. 
Waarschuwingen: zwaard en stok boven mensen & vrome mensen lezen vrome teksten. 
9 b: Jan Steen wil met het schilderij duidelijk maken dat mensen zich niet zondig moeten gedragen en dat als ze dat wel doen, het bestraft zal worden. Mensen moeten zich fatsoenlijk gedragen.

10 a: Bijvoorbeeld: Omdat het meisje heel mooi in het licht is geschilderd en ook de voorwerpen heel precies geschilderd zijn.
10 b: Bijvoorbeeld: Hij was een dienstjongen.

11: Een stilleven is een schilderij met alleen maar voorwerpen. Afbeelding 8 is dus een stilleven, want daarop zie je alleen maar voorwerpen.














Slide 4 - Slide

Huiswerk
12 a: Een schutterij is een club van welvarende burgers in een Nederlandse stad die zich bewapenen om de orde en veiligheid in de stad te handhaven. Het was ook vaak een gezelligheidsvereniging van welvarende burgers.

12 b: Frans Hals heeft de schutterij heel statisch geschilderd, met weinig beweging. Ook zijn de kleuren over het hele schilderij redelijk hetzelfde. Rembrandt heeft de schutterij juist heel bewegelijk geschilderd. Ook is het midden van zijn schilderij heel licht en is het daaromheen heel donker.  

Slide 5 - Slide

De standen uit de standenmaatschappij

Slide 6 - Open question

Burgerlijke cultuur

Slide 7 - Mind map

Dit werk is van...
A
Rembrandt
B
Vermeer
C
Hals
D
Geen van allen

Slide 8 - Quiz

Dit werk is van ...
A
Rembrandt
B
Vermeer
C
Hals
D
Geen van allen

Slide 9 - Quiz

Het werk is wel gemaakt door...

Slide 10 - Open question

Dit werk is van...
A
Rembrandt
B
Vermeer
C
Hals
D
Geen van allen

Slide 11 - Quiz

Dit werk is van...
A
Rembrandt
B
Vermeer
C
Hals
D
Geen van allen

Slide 12 - Quiz

Wetenschappelijke revolutie
Tijdens de wetenschappelijke revolutie stonden wetenschap en geloof recht tegenover elkaar. Mensen gingen steeds vaker twijfelen aan de waarheid van het geloof. 
Er was een nieuwe wetenschappelijke belangstelling ontstaan waarbij mensen steeds meer mensen zelf onderzoek gingen doen. 

Er werd onderzoek gedaan door middel van waarnemingen: kijken, horen en voelen. 

Slide 13 - Slide

Onderzoek doen
Er werd onderzoek gedaan door middel van waarnemingen: kijken, horen en voelen. Door proeven te doen kon je zien, meten en wegen hoe dingen in de natuur werkten. 
Het Griekse woord voor ervaren is empirie. De filosofie van het waarnemen wordt daarom empirisme genoemd. 
Om alles goed waar te kunnen nemen werden instrumenten uitgevonden: microscoop en telescoop

Slide 14 - Slide

Logisch redeneren
Niet iedereen vond dat empirie altijd kennis opleverde. Descartes vond dat je zintuigen je konden bedriegen: je ziet dingen soms anders dan ze werkelijk zijn. Je moest daarom logisch redeneren. 
Voorbeeld: water is doorzichtig en vloeibaar. Als dit zo uit jouw kraan komt, kan je ervanuit gaan dat dit bij alle buren ook zo is. Je hoeft niet te gaan kijken, maar beredeneerd dit. 

Deze manier van redeneren noem je deductief (afleiden). Het empirisme is inductief (ergens naartoe leiden) 

Slide 15 - Slide

Door de vele uitvindingen wordt de periode de wetenschappelijke revolutie genoemd. 

Zo gingen mensen ook anders denken over het geloof. Spinoza zei dat God iets was van de natuur: het zit wonderlijk in elkaar, maar je kan het begrijpen met je verstand. 
Velen vonden hem een gevaarlijke athëist. Veel van zijn boeken werden daarom pas na zijn dood gelezen.

Sommige vorsten zagen de waarde van de nieuwe ontdekkingen snel in. Zij openden academies voor de onderzoeken. 
Uitvindingen

Galileo Galileï - de aarde draait om de zon
Francis Bacon - methode wetenschappelijk onderzoek
René Decartes: logische redenering 
Isaac Newton: zwaartekracht
Antoni van Leeuwenhoek: microscoop
William Harvey: hoe de bloedsomloop bij mensen werkt
Benedictus Spinoza: nieuwe denk op God

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Nakijken
Opdracht 
Werkboek blz. 75 t/m 77

Opdracht 13, 15, 16, 17 en 22

Slide 17 - Slide