This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 1.1 Rekenen met geld
Leg bladzijde 12 voor je open!
Slide 1 - Slide
Wat heb je het laatste gekocht?
Slide 2 - Open question
Krijg je geld terug of moet je betalen?
A
Geld terug
B
Betalen
Slide 3 - Quiz
Ik kan afronden bij PRIJZEN en CONTANT GELD.
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quiz
Vind je dat je geld tekort komt?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Hoeveel geld is dit samen?
200 + 20 + 2 =
A
222
B
242
C
200202
D
2022
Slide 6 - Quiz
Op hoeveel decimalen rond je geld af?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 7 - Quiz
Fenna heeft een folderwijk en verdient iedere week 36 euro. Ze spaart steeds de helft van haar verdiende geld. Hoeveel weken moet ze sparen voor ze 200 euro gespaard heeft?
A
16 weken
B
10 weken
C
12 weken
D
13 weken
Slide 8 - Quiz
Afronden met geld doen we per......
A
€0,01 cent
B
€0,05 cent
C
€0,10 cent
D
We ronden niet af met geld
Slide 9 - Quiz
Marco gaat met zijn matties naar een fris-feest. De prijs aan de ingang €2,50. Voor elke drankje is het €1,- Marco drink wel 13 drankjes. Hoeveel geld is hij kwijt.
A
€ 13,-
B
€ 32,50
C
€ 150,-
D
€ 15,50
Slide 10 - Quiz
Pieter koopt voor 1,99 en voor 3,25 en voor 4,65 en voor 6,88 Hoeveel geld moet hij ongeveer betalen?