5.1 Je omgeving waarnemen

5.1 - Je omgeving waarnemen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.1 - Je omgeving waarnemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

  • Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

Slide 2 - Slide

Waarnemen
Om je omgeving waar te nemen gebruik je zintuigen.

Zintuig = orgaan dat reageert op invloeden uit je omgeving.

Invloed = prikkel
Bijvoorbeeld: geluid

Slide 3 - Slide

Zintuigen
Alle zintuigen samen = zintuigenstelsel


Slide 4 - Slide

Prikkels
Invloeden vanuit de omgeving.
Opgevangen door zintuigen, waardoor je ze kunt waarnemen.

Licht, geluid, geur, smaak, kou, warmte, pijn, druk, tast.

Slide 5 - Slide

Zintuigen
Hebben speciale zintuigcellen die prikkels opvangen.

Sturen een impuls (elektrisch signaal) naar de hersenen, via de zenuwen.
In je hersenen wordt je bewust van de prikkels.

Slide 6 - Slide

Prikkel  - zintuig - impuls -  zenuw - 
 hersenen - waarnemen (geur)
Hij heeft iets waargenomen en reageert nu op de prikkel

Slide 7 - Slide

Prikkels en impulsen
Een zintuig zet een prikkel om in een impuls.

De impuls gaat door zenuwen naar de hersenen.

In je hersenen wordt je bewust van een prikkel.

Slide 8 - Slide

Impulsen
Impulsen zijn elektrische signalen of elektrische stroompjes.

Die reizen van een zintuig naar de hersenen: waarnemen.

En van de hersenen naar de spieren en klieren: reageren 




Slide 9 - Slide

Waarnemen
Wat gebeurt hier allemaal?
Wanneer WEET je dat de vlieg er zit?

Slide 10 - Slide

Zintuigen & prikkels
Geluid
Licht
Warmte
Kou
Druk
Aanraking
Geur
Smaak

Slide 11 - Slide

Ligging van de zintuigen

Slide 12 - Slide

Zintuigen in de huid
- tastzintuigen: liggen vlak onder de opperhuid en nemen lichte aanraking waar.
- drukzintuigen:liggen dieper in de huid, reageren op druk.
- koudezintuigen: nemen kou waar
- warmtezintuigen
- pijnpunten: vrije uiteinden van
zenuwen. komen op allerlei plaatsen 
in je lichaam voor. 

Slide 13 - Slide

Pijnpunten
  • pijnpunten nemen pijn waar. 
  • pijnpunten zijn uiteinden van zenuwen. 
  • Pijnpunten komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor, ook in dieper gelegen organen.

Slide 14 - Slide


Een pijnpunt is een uiteinde van bepaalde zenuw die pijn waarneemt
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 15 - Quiz


Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 16 - Quiz

Waar ontstaan impulsen?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 17 - Quiz

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 18 - Drag question

1. Je hersenen verwerken de informatie die je zintuigen
sturen.
2. Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan
andere.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
1: waar 2: niet waar
D
1: niet waar 2: waar

Slide 19 - Quiz

Je hebt geleerd dat je waarneemt via je zintuigen. Wat is GEEN zintuig?
A
Pijnzintuig
B
Tastzintuig
C
Warmtezintuig
D
Huidzintuig

Slide 20 - Quiz

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op invloeden uit de omgeving
B
Een orgaanstelsel dat reageert op ??
C
Een stelsel dat reageert op prikkels
D
Geen van de bovenstaande

Slide 21 - Quiz

Je huid is een zintuig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Zintuigen reageren op ...
A
informatie
B
een impuls
C
een prikkel
D
dat waar je hersenen op willen reageren

Slide 23 - Quiz

Vormen alle zintuigen bij elkaar het zintuigstelsel?
A
Juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

De 5 zintuigen zijn:

A
Oren, neus, tong, ogen en huid.
B
Oren, neus, teen, ogen en huid.
C
Oren, nagels, tong, ogen en huid.
D
Oren, neus, tong, ogen en haar.

Slide 25 - Quiz

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 26 - Quiz

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 27 - Quiz

Het zintuig waarmee je ruikt heet het.....?

Het zintuig waarmee je proeft heet het...….?
A
neus en mond
B
neus en tong
C
reukzintuig en smaakzintuig
D
ruikzintuig en proefzintuig

Slide 28 - Quiz

Aan de slag!
Thema 5, basisstof 1 maken
Alles behalve de plus-opdrachten

Strijders
Plus-opdrachten / Samenhang

Klaar?
- Alles nagekeken?
- Door met de volgende lesson-up


Slide 29 - Slide