P3 vragen ademhalingsstelsel

COPD is een chronische ontsteking aan de............?

1. Bronchiën
2. Longen
3. Longblaasjes
4. Luchtwegen

Welk zintuig hoort bij welke prikkel?

licht

geluid

geur

druk/tast

warmte/kou

pijn

smaak

oog

oor

huid

neus

tong

Wat ligt er in je strottenhoofd?

1. Speekselklieren
2. Stembanden
3. Huig
4. Amandelen

Wat is een bronchie?

1. een vertakking van de luchtpijp
2. een cel waar verbranding plaatsvindt
3. een longblaasje
4. een dier

Welk nummer geeft een bronchie aan?

1. 2
2. 8
3. 9
4. 10

wat is de functie van het trilhaarepitheel in de luchtpijp en de bronchieën?

1. Het trilt vuildeeltjes en ziekteverwekkers omhoog
2. De trilhaartjes verwarmen de lucht.
3. De trilhaartjes trillen het slijm omhoog met daarin vuildeeltjes en ziekteverwekkers.
4. Het houdt de luchtpijp open.

Welke letter geeft een bronchie aan?

1. P
2. Q
3. R

Van boven naar beneden

1. mondholte, neusholte, keelholte, strottenhoofd
2. strottenhoofd, mondholte, neusholte, keelholte
3. neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd
4. keelholte, mondholte, strottenhoofd, neusholte

Bij samentrekking van de middenrifspieren gaat het middenrif...
en dit leidt tot...

1. omhoog-inademen
2. omlaag-inademen
3. omhoog-uitademen
4. omlaag uitademen

Waar liggen de stembanden? En waardoor wordt de luchtpijp open
gehouden?

1. In het strottenhoofd, door spieren
2. In het strottenhoofd, door kraakbeenringen
3. In de adamsappel, door spieren
4. In de adamsappel, door kraakbeenringen

In hoeveel bronchiën vertakt de luchtpijp zich?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Als het middenrif samentrekt...

1. beweegt het omhoog en wordt de borstholte kleiner
2. beweegt het omhoog en wordt de borstholte groter
3. beweegt het omlaag en wordt de borstholte kleiner
4. beweegt het omlaag en wordt de borstholte groter

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kunnen stoffen door de dunne wanden van de longblaasjes en longhaarvaten

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1: waar 2: nietwaar
4. 1: nietwaar 2: waar

Bloed dat van een longblaasje naar een lichaamscel toe stroomt, is:

1. zuurstofarm en koolstofdioxidearm
2. zuurstofrijk en koolstofdioxiderijk
3. zuurstofrijk en koolstofdioxidearm
4. zuurstofarm en koolstofdioxiderijk

Wat gebeurt er in het longblaasje?

1. Zuurstof in het bloed Koolstofdioxide uit het bloed
2. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
3. Zuurstof uit het bloed Koolstofdioxide in het bloed
4. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed

Juist of onjuist

a. Bij uitademen ontspannen de tussenribspieren en de middenrifspieren.

b. Bij inademen wordt het middenrif plat.

R, 1p

1. a = juist b = juist
2. a = juist b = onjuist
3. a = onjuist b = juist
4. a = onjuist b = onjuist

Wat is de juiste volgorde bij inademen?

1. neusholte- keelholte- strottenhoofd- luchtpijp
2. neusholte- keelholte-luchtpijp- strottenhoofd
3. luchtpijp-neusholte- keelholte- strottenhoofd
4. keelholte-neusholte- strottenhoofd-luchtpijp

In het verteringsstelsel van een mens zitten de volgende organen: maag, dunne darm en bronchie

1. Waar
2. Niet waar

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de luchtpijp en de slokdarm getekend. Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. Geen van bovenstaande

Wat is de juiste volgorde bij inademen?

1. neusholte- keelholte- strottenhoofd- luchtpijp
2. neusholte- keelholte-luchtpijp- strottenhoofd
3. luchtpijp-neusholte- keelholte- strottenhoofd
4. keelholte-neusholte- strottenhoofd-luchtpijp

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de luchtpijp en de slokdarm getekend. Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. Geen van bovenstaande

Wat ligt er in je strottenhoofd?

1. Speekselklieren
2. Stembanden
3. Huig
4. Amandelen

Welke letter geeft een bronchie aan?

1. P
2. Q
3. R

Wat gebeurt er in het longblaasje?

1. Zuurstof in het bloed Koolstofdioxide uit het bloed
2. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
3. Zuurstof uit het bloed Koolstofdioxide in het bloed
4. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed

Juist of onjuist

a. Bij uitademen ontspannen de tussenribspieren en de middenrifspieren.

b. Bij inademen wordt het middenrif plat.

R, 1p

1. a = juist b = juist
2. a = juist b = onjuist
3. a = onjuist b = juist
4. a = onjuist b = onjuist

Waar liggen de stembanden? En waardoor wordt de luchtpijp open
gehouden?

1. In het strottenhoofd, door spieren
2. In het strottenhoofd, door kraakbeenringen
3. In de adamsappel, door spieren
4. In de adamsappel, door kraakbeenringen

Bij samentrekking van de middenrifspieren gaat het middenrif...
en dit leidt tot...

1. omhoog-inademen
2. omlaag-inademen
3. omhoog-uitademen
4. omlaag uitademen

Wat is een bronchie?

1. een vertakking van de luchtpijp
2. een cel waar verbranding plaatsvindt
3. een longblaasje
4. een dier

In hoeveel bronchiën vertakt de luchtpijp zich?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In het verteringsstelsel van een mens zitten de volgende organen: maag, dunne darm en bronchie

1. Waar
2. Niet waar

Als het middenrif samentrekt...

1. beweegt het omhoog en wordt de borstholte kleiner
2. beweegt het omhoog en wordt de borstholte groter
3. beweegt het omlaag en wordt de borstholte kleiner
4. beweegt het omlaag en wordt de borstholte groter

Welk nummer geeft een bronchie aan?

1. 2
2. 8
3. 9
4. 10

Bloed dat van een longblaasje naar een lichaamscel toe stroomt, is:

1. zuurstofarm en koolstofdioxidearm
2. zuurstofrijk en koolstofdioxiderijk
3. zuurstofrijk en koolstofdioxidearm
4. zuurstofarm en koolstofdioxiderijk

wat is de functie van het trilhaarepitheel in de luchtpijp en de bronchieën?

1. Het trilt vuildeeltjes en ziekteverwekkers omhoog
2. De trilhaartjes verwarmen de lucht.
3. De trilhaartjes trillen het slijm omhoog met daarin vuildeeltjes en ziekteverwekkers.
4. Het houdt de luchtpijp open.

Van boven naar beneden

1. mondholte, neusholte, keelholte, strottenhoofd
2. strottenhoofd, mondholte, neusholte, keelholte
3. neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd
4. keelholte, mondholte, strottenhoofd, neusholte

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kunnen stoffen door de dunne wanden van de longblaasjes en longhaarvaten

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1: waar 2: nietwaar
4. 1: nietwaar 2: waar

Welk nummer geeft een bronchie aan?

1. 2
2. 8
3. 9
4. 10

Wat ligt er in je strottenhoofd?

1. Speekselklieren
2. Stembanden
3. Huig
4. Amandelen

wat is de functie van het trilhaarepitheel in de luchtpijp en de bronchieën?

1. Het trilt vuildeeltjes en ziekteverwekkers omhoog
2. De trilhaartjes verwarmen de lucht.
3. De trilhaartjes trillen het slijm omhoog met daarin vuildeeltjes en ziekteverwekkers.
4. Het houdt de luchtpijp open.

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de luchtpijp en de slokdarm getekend. Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. Geen van bovenstaande

Juist of onjuist

a. Bij uitademen ontspannen de tussenribspieren en de middenrifspieren.

b. Bij inademen wordt het middenrif plat.

R, 1p

1. a = juist b = juist
2. a = juist b = onjuist
3. a = onjuist b = juist
4. a = onjuist b = onjuist

Waar liggen de stembanden? En waardoor wordt de luchtpijp open
gehouden?

1. In het strottenhoofd, door spieren
2. In het strottenhoofd, door kraakbeenringen
3. In de adamsappel, door spieren
4. In de adamsappel, door kraakbeenringen

Van boven naar beneden

1. mondholte, neusholte, keelholte, strottenhoofd
2. strottenhoofd, mondholte, neusholte, keelholte
3. neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd
4. keelholte, mondholte, strottenhoofd, neusholte

Bij samentrekking van de middenrifspieren gaat het middenrif...
en dit leidt tot...

1. omhoog-inademen
2. omlaag-inademen
3. omhoog-uitademen
4. omlaag uitademen

In het verteringsstelsel van een mens zitten de volgende organen: maag, dunne darm en bronchie

1. Waar
2. Niet waar

Als het middenrif samentrekt...

1. beweegt het omhoog en wordt de borstholte kleiner
2. beweegt het omhoog en wordt de borstholte groter
3. beweegt het omlaag en wordt de borstholte kleiner
4. beweegt het omlaag en wordt de borstholte groter

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kunnen stoffen door de dunne wanden van de longblaasjes en longhaarvaten

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. 1: waar 2: nietwaar
4. 1: nietwaar 2: waar

In hoeveel bronchiën vertakt de luchtpijp zich?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bloed dat van een longblaasje naar een lichaamscel toe stroomt, is:

1. zuurstofarm en koolstofdioxidearm
2. zuurstofrijk en koolstofdioxiderijk
3. zuurstofrijk en koolstofdioxidearm
4. zuurstofarm en koolstofdioxiderijk

Wat is een bronchie?

1. een vertakking van de luchtpijp
2. een cel waar verbranding plaatsvindt
3. een longblaasje
4. een dier

Wat gebeurt er in het longblaasje?

1. Zuurstof in het bloed Koolstofdioxide uit het bloed
2. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
3. Zuurstof uit het bloed Koolstofdioxide in het bloed
4. Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed

Wat is de juiste volgorde bij inademen?

1. neusholte- keelholte- strottenhoofd- luchtpijp
2. neusholte- keelholte-luchtpijp- strottenhoofd
3. luchtpijp-neusholte- keelholte- strottenhoofd
4. keelholte-neusholte- strottenhoofd-luchtpijp

Welke letter geeft een bronchie aan?

1. P
2. Q
3. R