This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Le quizz sur vocabulaire CH5
Slide 1 - Slide
Wat betekent: fou folle
A
vervelend
B
lief
C
aardig
D
gek, dwaas
Slide 2 - Quiz
Wat betekent: signer
A
ondertekenen
B
afvinken
C
tekenen
D
verbeteren
Slide 3 - Quiz
Wat betekent: L'ambiance
A
de wedstrijd
B
de sfeer
C
de sjaal
D
het doel(punt)
Slide 4 - Quiz
Wat betekent: l'équipe
A
de wedstrijd
B
het team
C
de scheidsrechter
D
het publiek
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: porter
A
aankomen
B
dragen
C
spreken
D
vertrekken
Slide 6 - Quiz
Wat betekent: un match à domicile
A
een afhaalpizza
B
een uitwedstrijd
C
een thuiswedstrijd
D
een thuisbioscoop
Slide 7 - Quiz
Wat betekent: le but
Slide 8 - Open question
Wat betekent: le cheval
Slide 9 - Open question
Wat betekent: le sport d'équipe
Slide 10 - Open question
Wat betekent: le renseignement
Slide 11 - Open question
Wat betekent: ennuyeux
Slide 12 - Open question
Wat betekent: lieu
Slide 13 - Open question
Wat betekent: la chanson
Slide 14 - Open question
Wat betekent: découvrir
Slide 15 - Open question
Bekijk het volgende filmpje goed!
Onthoud deze woorden terwijl je het filmpje bekijkt:
- l'ambiance, le match, l'écharpe, contre, l'équipe, le(s) but(s).
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Vertel een aantal dingen over de wedstrijd? Probeer hele zinnen te maken. - Quelles sont les équipes? De teams zijn... - Le match était où? De wedstrijd was in (+stad) - Qui a marqué le premier but? (4 sec) - Quelle équipe a gagné? - Quelle sont les couleurs de Barcelone? - C'était comment, l'ambiance du match? Het was...