T4 examen 3 Smaken verschillen niet t/m zakelijke brief
Bespreken
huiswerk
tempo
zorg dat je klaar zit om te antwoorden
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bespreken
huiswerk
tempo
zorg dat je klaar zit om te antwoorden
Slide 1 - Slide
Tekst 1 Smaken verschillen niet
Slide 2 - Slide
1. Wat is het onderwerp van de tekst 'Smaken verschillen niet'?
A
overeenkomsten in smaakvoorkeur
B
overeenkomsten tussen vormen
C
verschillen in smaak tussen personen
D
verschillen tussen vorm en beeld
Slide 3 - Quiz
2. Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1?
De tekst wordt ingeleid door
A
een conclusie te trekken.
B
een opmerking te plaatsen.
C
een voorbeeld aan te halen.
D
een waarschuwing vooraf te geven.
Slide 4 - Quiz
3. 'Smaken verschillen, zo leren we als kind al. Maar is dat wel zo?' Vat het antwoord dat de tekst geeft op deze vraag samen in max 20 woorden. Gebruik voor jouw antwoord hele zinnen.
Slide 5 - Open question
4. Bij welke alinea begint deel 2? (onderzoek naar schoonheidsprincipes)
Slide 6 - Open question
5. Bij welke alinea begint deel 3? (vernieuwing en meerwaarde)
Slide 7 - Open question
6. 'We houden in het algemeen ook meer van symmetrische dan van asymmetrische vormen en beelden.' Geef een voorbeeld van het begrip asymmetrie dat genoemd wordt in alinea 5 of 6.
Slide 8 - Open question
7. Lees de informatie uit alinea 6. Welke van de volgende afbeeldingen zou volgens het onderzoek van de Universiteit van Leipzig het hoogst gewaardeerd worden?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 9 - Quiz
8. 'Dezelfde esthetische norm hanteren we voor levenloze objecten (...)'
Welke esthetische norm wordt hier bedoeld?
A
de norm dat onderlinge afstanden niet mogen afwijken van het gemiddelde
B
de norm dat voor levenloze objecten hetzelfde moet gelden als voor niet-levenloze
C
de norm dat vormen in gewone gezichten niet te veel mogen verschillen
D
de norm dat zaken best anders mogen zijn, maar niet te veel mogen afwijken
Slide 10 - Quiz
9. Citeer een zin uit alinea 8 die deze bewering afzwakt.
Slide 11 - Mind map
10. Noem de vier algemene principes die gelden bij schoonheidservaringen.
Slide 12 - Mind map
11. 'Integendeel, veel vernieuwingen in kunst en design worden door het grote publiek in eerste instantie afgewezen.' Noem twee redenen uit de alinea's 9 en 10 waarom we vernieuwingen toch mooier gaan vinden.
Slide 13 - Open question
12. Met welk doel is deze tekst geschreven?
De schrijver wil de lezer
A
aansporen om het brein te prikkelen en zodoende de smaak te
verbreden.
B
ervan overtuigen dat het hebben van een eigen smaak staat voor
identiteit.
C
informeren over verrassende regels ten aanzien van smaakervaring.
D
uitleggen hoe je ervoor zorgt dat producten voldoen aan ieders smaak.
Slide 14 - Quiz
13. 'Smaken verschillen, zo leren we als kind al. Maar is dat wel zo?'
Welk antwoord geeft de tekst op deze vraag?
A
De smaak van mensen blijkt helemaal niet te verschillen, ook al denken veel mensen dat.
B
Doordat ons brein geprikkeld wil worden door ongebruikelijke vormen, verschillen smaken van mensen inderdaad.
C
Er liggen verschillende overeenkomende principes ten grondslag aan de smaak van mensen, maar smaken komen niet volledig overeen.
D
Mensen vinden het vooral belangrijk dat hun smaak niet te veel afwijkt van die van anderen, waardoor smaken vrijwel niet verschillen.
Slide 15 - Quiz
Hoeveel punten heb je?
Slide 16 - Slide
Tekst 2 Limburgers nog toongevoeliger dan gedacht
Slide 17 - Slide
14. Wat is de conclusie van het onderzoek?
A
Er moet meer onderzoek gedaan worden om te bepalen of Limburgs een echte toontaal is.
B
Limburgers spreken geen dialect maar een volwaardige taal.
C
Limburgers zijn goed in het horen van subtiele woordmelodieverschillen.
Slide 18 - Quiz
15. Vul het schema in.
Wat moet er staan bij uitkomst deelonderzoek 1?
Slide 19 - Open question
15. Vul het schema in. Wat moet er staan bij uitkomst deelonderzoek 2. Hier moet je twee antwoorden invullen.
Slide 20 - Open question
Vraag 14, 15 & 16
Zijn dezelfde vragen met dezelfde antwoorden.
Nieuwe vorm van toetsen en dat kan op deze manieren worden gevraagd.
Slide 21 - Slide
Hoeveel punten heb je?
Slide 22 - Slide
Tekst 3 'De Hollandse wind als baas'
Slide 23 - Slide
17. Wat zijn de belangrijkste twee doelen van deze advertentie?
A
1 + 2
B
1 + 3
C
1 + 4
D
3 + 4
Slide 24 - Quiz
18. Voor wie is deze advertentie vooral bedoeld? Voor mensen die
A
al klant bij Eneco zijn.
B
bij het bedrijf Eneco willen werken.
C
duurzame energie bij Eneco willen afnemen.
D
duurzame energie bij informatie over Eneco willen krijgen.
Slide 25 - Quiz
19. Welke twee aspecten worden in de foto bij deze advertentie vooral benadrukt?
A
de hoeveelheid windturbines en de duurzaamheid van de energie
B
de hoogte van het werk en de manier waarop de energie opgewekt wordt
C
de oer-Hollandse wind en het gevaar dat het werk met zich meebrengt
D
de schone energie en de hoge korting die klanten krijgen
Slide 26 - Quiz
20.
De wind is de baas, omdat
De wind werkt keihard mee, omdat
de wind de werkgever / de baas van de man op de foto is.
de wind het werk bepaalt van de man op de foto.
de wind uiteindelijk het echte werk doet
de wind uiteindelijk de stroom levert / opbrengt.
Slide 27 - Drag question
Hoeveel punten heb je?
Slide 28 - Slide
Tekst 4 Waarom jongens geen meisjes zijn en meisjes geen jongens.
Slide 29 - Slide
21. Een schrijver kan verschillende doelen hebben met het schrijven van een tekst. Welke twee schrijfdoelen zie je met name terug in deze tekst?
A
amuseren en informeren
B
amuseren en overtuigen
C
informeren en overtuigen
D
informeren en tot handelen aanzetten
Slide 30 - Quiz
22. Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1? De tekst wordt ingeleid door
A
de aanleiding te noemen voor het schrijven van het artikel.
B
een voorbeeld te geven bij het onderwerp.
C
een voor de tekst belangrijke vraag te stellen.
D
het standpunt van de schrijver weer te geven.
Slide 31 - Quiz
23. De alinea's 2, 3 en 4 horen bij elkaar.
Welke vraag geeft het beste de inhoud van de alinea's 2, 3 en 4 samen weer?
A
Bestaan er verschillen tussen jongens en meisjes?
B
Verschillen hersenen van jongens en meisjes?
C
Waarom verschillen de verwachtingen van ouders en leerkrachten?
D
Wat zijn de oorzaken voor verschillen tussen jongens en meisjes?
Slide 32 - Quiz
24. Citeer een woord of woordgroep uit alinea 2 waaruit blijkt dat de schrijver het niet eens is met deze journalisten.
Slide 33 - Mind map
25. 'Dit wordt ook wel de 'sekse-stereotypering' genoemd.' Leg uit wat er in de tekst met 'sekse-stereotypering' bedoeld wordt. Gebruik voor je antwoord niet meer dan twintig woorden.
Slide 34 - Open question
26. 'Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T's: Talents, Tastes, Temperaments en Tails.' Welke van deze vier T's is geen eigenschap van de man of vrouw zelf?
Slide 35 - Open question
Talents
Tastes
Temperaments
Tails
de spreiding in scores is bij mannen groter (dan bij vrouwen)
mannen zijn competitiever / meer geneigd risico's te nemen (dan vrouwen).
vrouwen zijn meer gericht op mensen, mannen meer op voorwerpen en abstracte zaken.
mannen scoren beter op ruimtelijk inzicht, vrouwen op verbale taken.
Slide 36 - Drag question
28. Welke tekststructuur herken je in alinea 6 t/m 9?
A
middel - doel
B
opsomming
C
overeenkomst - verschil
D
voorwaarde
Slide 37 - Quiz
29. Citeer twee woorden of woordgroepen die de schrijver in alinea 8 gebruikt voor 'competitiever'.
Slide 38 - Mind map
30. 'De prooi (...) pad zijn.'
Dit tekstgedeelte geeft een verklaring voor het verschil tussen mannen en vrouwen in
A
Tails
B
Talents
C
Tastes
D
Temperaments
Slide 39 - Quiz
31. Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten. Welke twee manieren vind je terug in alinea 11 van deze tekst?
A
1 + 2
B
2 + 3
C
3 + 4
D
2 + 4
Slide 40 - Quiz
32. Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?
A
De aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes moeten niet
ontkend worden.
B
De onderzochte verschillen tussen jongens en meisjes zijn gemiddelden.
C
Jongens en meisjes zijn zowel op ruimtelijk als verbaal gebied verschillend.
D
Wetenschappers zijn het oneens over de verschillen tussen jongens
en meisjes.
Slide 41 - Quiz
Hoeveel punten heb je?
Slide 42 - Slide
Schrijfopdracht
Slide 43 - Slide
Ruth van de Nes
Schoolstraat 2
1602 AB Enkhuizen
Enkhuizen, 10 maart 2021
T10
T.a.v. redactie 'Kan ik je iets vragen?'
Sumatralaan 45
1217 GP Hilversum
Betreft: mannen- en vrouwenberoepen
Geachte meneer/mevrouw,
Slide 44 - Slide
In april vindt de 'Beroependag' plaats op mijn school. Naar aanleiding daarvan hadden wij in mijn klas een discussie over mannen- en vrouwenberoepen. Om die reden stuur ik u deze brief. Mijn naam is Ruth van de Nes, ik zit op de RSG in Enkhuizen en ik zit in de vierde klas.De discussie die gevoerd werd gedurende het mentoruur ging dus over mannen- en vrouwenberoepen. Mag je daar nog onderscheid tussen maken? Zijn er beroepen die voor mannen zijn, maar door vrouwen uitgevoerd worden?
Slide 45 - Slide
In de klas werden verschillende redenen genoemd waarom er onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen mannen- en vrouwenberoepen. Zo opperde iemand dat kracht een reden zou kunnen zijn om het beroep een mannenberoep te noemen. Een andere klasgenoot noemde de fijne motoriek als reden om een beroep juist bij vrouwen te plaatsen. Ik vind dat erg kort door de bocht. Dan zou een vrouw niet sterk genoeg kunnen zijn om bijvoorbeeld in de bouw te werken. En een man zou geen kleding kunnen maken, omdat knoopjes te klein zijn voor de grote handen van mannen.
Slide 46 - Slide
Voor het programma 'Kan ik je iets vragen?' hebben de leerlingen uit klas T4e een vraag die wij u willen voorleggen. 'Is een onderscheid tussen mannen- en vrouwenberoepen nog toegestaan in deze tijd?' Ik hoop dat u onze vraag wil behandelen in uw programma. Ik hoop spoedig een reactie van u te ontvangen. Ik wil u bedanken voor uw tijd en aandacht.
Met vriendelijke groet,
Ruth van de Nes
Slide 47 - Slide
Geachte meneer/mevrouw,
In april vindt de 'Beroependag' plaats op mijn school. Naar aanleiding daarvan hadden wij in mijn klas een discussie over mannen- en vrouwenberoepen. Om die reden stuur ik u deze brief. Mijn naam is Ruth van de Nes, ik zit op de RSG in Enkhuizen en ik zit in de vierde klas. De discussie die gevoerd werd gedurende het mentoruur ging dus over mannen- en vrouwenberoepen. Mag je daar nog onderscheid tussen maken? Zijn er beroepen die voor mannen zijn, maar door vrouwen uitgevoerd worden?
In de klas werden verschillende redenen genoemd waarom er onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen mannen- en vrouwenberoepen. Zo opperde iemand dat kracht een reden zou kunnen zijn om het beroep een mannenberoep te noemen. Een andere klasgenoot noemde de fijne motoriek als reden om een beroep juist bij vrouwen te plaatsen. Ik vind dat erg kort door de bocht. Dan zou een vrouw niet sterk genoeg kunnen zijn om bijvoorbeeld in de bouw te werken. En een man zou geen kleding kunnen maken, omdat knoopjes te klein zijn voor de grote handen van mannen.
Voor het programma 'Kan ik je iets vragen?' hebben de leerlingen uit klas T4e een vraag die wij u willen voorleggen. 'Is een onderscheid tussen mannen- en vrouwenberoepen nog toegestaan in deze tijd?' Ik hoop dat u onze vraag wil behandelen in uw programma. Ik hoop spoedig een reactie van u te ontvangen. Ik wil u bedanken voor uw tijd en aandacht.