1. Stel heldere doelen
Dat lijkt een open deur, maar streeft iedereen in jouw organisatie ook dezelfde doelen na? Als je dat niet weet, zorgt dat al voor ruis in jullie samenwerking. Zorg ervoor dat je met elkaar heldere doelen stelt. Individuele belangen worden daardoor het teambelang. Zo committeert iedereen zich aan hetzelfde doel en voelt iedereen zich ook medeverantwoordelijk. Deel de doelen ook met alle betrokkenen. Dan weet iedereen waar je samen aan werkt.
2. Wees betrouwbaar
Vertrouwen is wat een ander denkt over jouw betrouwbaarheid, integriteit en eerlijkheid. Vertrouwen in elkaar begint daarom bij jezelf. Zorg ervoor dat een ander jou kan vertrouwen. Het niet nakomen van afspraken is de doodsteek in elke samenwerking. Afspraak is afspraak. Moet je om wat voor reden dan ook toch afwijken van de gemaakte afspraken? Ga erover in gesprek met elkaar. “Eerlijk duurt het langst” is ook in samenwerking een gouden regel.
3. Wees écht geïnteresseerd in de ander
Steek er energie in om de ander te snappen. Oordeel niet, maar luister. Als je de mensen waarmee je samenwerkt, beter leert kennen en vanuit oprechte interesse vragen stelt, merk je dat er minder ruis op de lijn ontstaat. Je begrijpt elkaar beter, begrijpt beter hoe iemand denkt en waarom iemand handelt op een bepaalde manier. Bovendien ben je bereid om elkaar sneller te helpen. Dat komt jullie samenwerking alleen maar ten goede.
4. Wees eerlijk, oprecht en transparant
Wat je geeft krijg je terug. Wees daarom altijd eerlijk, oprecht en transparant in de samenwerking met anderen. Ook wanneer dat lastig is, juist dan! Zorg er daarnaast voor dat de ander zich veilig genoeg voelt om zorgen te bespreken, problemen op te lossen en moeilijke zaken aan te pakken.
5. Wees je bewust van je eigen gedrag en dat van de ander
Jouw eigen gedrag bepaalt in grote mate hoe anderen op jou reageren. Vaak reageer je in situaties die jij als vervelend ervaart vanuit een soort oerinstinct. Een natuurlijke verdedigende reactie. Zo’n reactie noemen we een defensiemechanisme, en die werkt niet altijd in jouw voordeel. Herken én erken zowel je eigen defensiemechanismen, als die van een ander. Zo staan ze je niet langer in de weg maar helpen ze juist bij een betere samenwerking.
6. Stel vragen aan elkaar
Vraag door in plaats van elkaar te vertellen wat en hoe iets moet. Een ander heeft soms een andere kijk op dingen dan jij, dat betekent niet dat die kijk niet goed is. Stel vragen in plaats van te oordelen. Het helpt je om een ander te begrijpen en met een beetje geluk leer je er zelf ook nog iets van.
7. Herken en erken het talent van een ander
Jij hebt unieke eigenschappen en talenten, maar die hebben jouw collega’s ook. Je kunt zelf ook niet overal even goed in zijn. Dan is het fijn dat een collega uitblinkt in iets dat jij minder beheerst of minder leuk vindt. Op die manier vul je elkaar namelijk aan. Juist alle verschillende talenten en eigenschappen maken jullie als team ook zo sterk. Maar dat begint wel met het herkennen én erkennen van de talenten van een ander. Alleen dan haal je het maximale uit jullie samenwerking.