Herhalingsles rekenen thema 3.4 De productieketen

Herhalingsles rekenen thema 3.4 De productieketen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Herhalingsles rekenen thema 3.4 De productieketen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert het verschil tussen werkelijke voorraad en administratieve voorraad en hoe je dit berekent
  • Je leert wat BTW is en hoe je hiermee rekent
  • Je leert rekenen met: inkoopprijs, verkoopprijs, opslagpercentage.
  •  Je leert wat een factuurbedrag is en hoe je dit berekent

Slide 2 - Slide

Werkelijke voorraad
Kan je ZIEN en tellen!!
In winkel & magazijn

Slide 3 - Slide

Administratieve voorraad
Wat zegt het systeem?
Kan je berekenen!!


Slide 4 - Slide

Verschil?
Administratieve voorraad = werkelijke voorraad +/- (...........)

- producten die kapot zijn gegaan
- producten die gestolen zijn (diefstal)
- producten die over datum zijn (derving)
- enzovoort.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
De voorraad van Intratuin Achterhof is € 117.740,00.

Daarna is er voor € 27.400,00 verkocht en voor € 19.900,00 ingekocht.
Bij telling bleek de waarde van de voorraad € 108.450,00.
Wat is de werkelijke voorraad? 


Slide 6 - Slide

Werkelijke voorraad?
€ 108.450,00

--> Wat werkelijk in de winkel te ZIEN en te TELLEN is

Slide 7 - Slide

Rekenopdracht
De voorraad van Intratuin Groenzicht is € 117.740,00.
Daarna is er voor € 27.400,00 verkocht en voor € 19.900,00 ingekocht.
Bij telling bleek de waarde van de voorraad € 108.450,00.
Wat is de administratieve voorraad? 

Slide 8 - Slide

Berekening
117.740,00 - 27.400,00 + 19.900,00 = 110.240,00

Slide 9 - Slide

BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
Wordt bij de verkoopprijs (ex. btw) opgeteld

Slide 10 - Slide

Hoe bereken je btw?
Bedenk: Is het startbedrag 100%, 109% of 121% ?
Reken uit: 1%
Maak gebruik van een verhoudingstabel!

Slide 11 - Slide

Je koopt een auto voor €15.000,- excl. 21% btw. Hoeveel procent is die 15.000?
A
109%
B
79%
C
100%
D
121%

Slide 12 - Quiz

Voorbeeld
Je koopt een auto voor €15.000,- excl. 21% btw. Hoeveel procent is die 15.000?
15.000
?
?
100%
1%
121%

Slide 13 - Slide

Rekenen met BTW
 1. Er zit 21% btw in een bedrag van €150,- Wat is het bedrag excl. btw?

2. Een aankoop kost €453,50 excl. 9% btw. Wat kost het incl. btw?

3. Een wasmachine kost €500 incl. 21% btw. Hoeveel btw is er gerekend?

4. Je koopt een spel voor €32,40 ex. btw met tarief 21%. Wat kost het incl. btw?

Slide 14 - Slide

 1. Er zit 21% btw in een bedrag van €150,- Wat is het bedrag excl. btw?


150
121%
1%
100%

Slide 15 - Slide

2. Een aankoop kost €453,50 excl. 9% btw. Wat kost het incl. btw?


453,50
?
?
100%
1%
109%

Slide 16 - Slide

3. Een wasmachine kost €500 incl. 21% btw. Hoeveel btw is er gerekend?


500
?
?
121%
1%
100%

Slide 17 - Slide

4. Je koopt een spel voor €32,40 ex. btw met tarief 21%. Wat kost het incl. btw?


32,40
?
?
100%
1%
?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Kostprijs, inkoopprijs, verkoopprijs en opslagpercentage

Slide 20 - Slide

Opslagpercentage
Inkoopprijs + opslagpercentage = verkoopprijs

                                     +                                               =              

Slide 21 - Slide

Inkoopprijs € 43,00
Opslag 150%. Hoeveel ...% gebruik je berekenen van de verkoopprijs?
A
100
B
50
C
150
D
250

Slide 22 - Quiz

Voorbeeld
Inkoopprijs € 43,00

Opslag 150%
Wat is de verkoopprijs?


43
100%
1%
250%

Slide 23 - Slide

Voorbeeld
Inkoopprijs € 15,00

Verkoopprijs€ 39,50
Wat is het opslagpercentage?
15
?
39,50-15
100
?
?

Slide 24 - Slide

Kostprijs
Hoeveel het kost om een product te maken
Vaak is de kostprijs gelijk aan de inkoopprijs
Maar het kan ook zijn dat de inkoopprijs iets hoger is dan de kostprijs (bv door transportkosten)

Slide 25 - Slide

Bereken:
In een boeket is voor € 4,40 aan materialen verwerkt.

Dit is de inkoopprijs.
Het opslagpercentage is 130%.
Wat is de verkoopprijs?

Slide 26 - Slide

Factuurbedrag
Wat is het factuurbedrag?

Slide 27 - Slide

Factuurbedrag berekenen
345
?
?
?
?
121%

Slide 28 - Slide

Opdrachten maken

Slide 29 - Slide

Wat heb je geleerd?
Maak gebruik van verhoudingstabellen
Altijd terugrekenen naar 1 of 1%

Slide 30 - Slide