À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
- een gesprek voeren over vakantie.
- een fotoreportage over de vakantie begrijpen.
- de ontkenning, bijvoeglijk nw. en bezittelijk nw. gebruiken.
vous savez (kennen en weten jullie):
- woorden die te maken hebben met vakantie en weer.
- hoe je de betekenis van woorden kunt proberen te raden.