This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
RT Engels periode 1
klas 1
Vragende voornaamwoorden
2019 -2020
Slide 1 - Slide
Vragende voornaamwoorden
Slide 2 - Slide
Today ...
Vandaag gaan we een soort voornaamwoorden bespreken, namelijk de vragende voornaamwoorden.
Doel: aan het eind van de les kun je de juiste vragende voornaamwoorden gebruiken om iets te vragen in het Engels. En je weet dat je altijd goed naar het antwoord moet kijken!
Slide 3 - Slide
Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
me
B
why
C
are
D
I
Slide 4 - Quiz
Uitleg ...
Een vragend voornaamwoord verwijst naar een persoon of een ding en 'vraagt' daar iets over.
Bijvoorbeeld:
Waarom is hij altijd te laat op school?
Wanneer is het schoolfeest?
Slide 5 - Slide
Uitleg ...
In het Engels worden vragende voornaamwoorden ook wel:
"WH-question words" genoemd.
De meeste beginnen namelijk met een WH en 1 keer met een H!
Slide 6 - Slide
Uitleg ...
wie who
wat what
waar where
wanneer when
waarom why
welk(e) which
hoe how
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Uitleg ...
"What" : bij keuzes met veel mogelijkheden Bijvoorbeeld: What drink do you like the most?
"Which" : bij keuzes met maar een paar mogelijkheden Bijvoorbeeld: Which drink do you like the most, Fanta or Sprite?
Slide 9 - Slide
timer
2:00
why
who
how
where
What
Slide 10 - Drag question
Slide 11 - Slide
____ are you doing today?
A
why
B
where
C
who
D
how
Slide 12 - Quiz
____ colour do you like better: green or blue?
A
which
B
what
C
how
D
where
Slide 13 - Quiz
____ did you put my bag? I can't find it!
A
why
B
how
C
where
D
what
Slide 14 - Quiz
Let's practise ...
Maak nu de opdrachten over vragende voornaamwoorden in je RT Engels mapje. Dit mapje mag je houden, maar moet je altijd meenemen naar de RT.
Klaar?
Slim stampen (chapter 1)
Duolingo
Slide 15 - Slide
Ik kan nu het juiste vragende voornaamwoord gebruiken in een vraag.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien
Slide 16 - Quiz
Next time ...
Slide 17 - Slide
Your turn!
Voor deze opdracht ga je groepjes van 2/3 vormen en heb je een dobbelsteen nodig. Een iemand rolt de dobbelsteen en stelt een vraag. Je moet beginnen met het vragende voornaamwoord dat overeenkomt met je worp!