V5C 3e instructieles periode 4

WELKOM
            bij de les Nederlands 



                                      
         van  16 april
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM
            bij de les Nederlands 



                                      
         van  16 april

Slide 1 - Slide

lesdoelen
  • Je kent een aantal belangrijke kenmerken van 17e-eeuwse Nederlandse literatuur.
  • Je kunt de boodschap in de gedichten van Van Alphen duiden.
  • Je weet dat je na de vakantie een modern werk gelezen en gedocumenteerd moet hebben.

Slide 2 - Slide

Welk kenmerk hoort niet bij een tragedie?
A
hooggeplaatste personages
B
5 bedrijven 4 reien
C
dagelijks taalgebruik
D
(meestal) 3 eenheden

Slide 3 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij een komedie?
A
humor
B
primaire driften
C
personages burgerij
D
spotten met burgerlijke moraal

Slide 4 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij een klucht?
A
primaire driften
B
verheven taalgebruik
C
laaggeplaatste personages
D
korter dan komedie

Slide 5 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij een sonnet?
A
wending
B
abba in oktaaf
C
cde in sextet
D
aemulatio

Slide 6 - Quiz

Een wending in een sonnet zit altijd tussen het octaaf en het sextet.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij het petrarkisme?
A
hemellichamen als beeldspraak
B
onbereikbare geliefde
C
sprookjesachtig
D
rode lippen, blanke huid

Slide 8 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij een emblema?
A
imitatio
B
pictura
C
utile dulci
D
motto

Slide 9 - Quiz

De roman werd gewaardeerd in de 17e eeuw.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Bij een acrostichon vormen de eerste letters van elke regel of strofe een woord.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

In de renaissancekunst waren translatio, imitatio en aemulatio belangrijk in
A
de beeldende kunst
B
de literatuur
C
alle renaissancekunst
D
geen enkele kunstuiting

Slide 12 - Quiz

Rederijkers besteedden veel aandacht aan de vormgeving van hun teksten.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Onder renaissancelyriek verstaan we alleen gezongen poëzie uit die tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Welke van deze factoren droeg niet bij aan de bloei in de Gouden Eeuw?
A
ligging aan waterroutes
B
goede scheepsbouw
C
komst van katholieke vluchtelingen
D
zwakte andere Europese staten

Slide 15 - Quiz

Wat is de taak van een auteur in de 16e en 17e eeuw?
A
leren en organiseren
B
aandacht trekken en vermaken
C
leren en vermaken
D
stichten en vermaken

Slide 16 - Quiz

kinderliteratuur


- Proeve van kleine Gedigten voor Kinderen
   = eerste niet vertaalde kinderboek
- wijze les voor kinderen én ouders
Bekendste gedichtje: De Pruimeboom 
We bespreken een aantal andere gedichten van Van Alphen.
Hieronymus van Alphen

Slide 17 - Slide

huiswerk
  • Lees een vierde modern werk voor je lijst.
  • Maak de opdrachten van pagina 20.

Slide 18 - Slide